Vist BBAT

Maandblad voor de aquarium-, terrarium- en vijverliefhebber
Visit BBAT
(Ga terug met de knop "Vorige")
Publicatie
Jaargang 50/03:080
Onderwerp Draadalg in de vijver
Men vraagt ons wat ...
Geachte A.W.-redactie,
Ik heb reeds enkele jaren geleden een vijvertje aangelegd in mijn tuin. Elk jaar na de winter stel ik een enorme draadalgontwikkeling vast. Dan begint gewoonlijk een zenuwslopende periode om dagelijks met een schepnet zoveel mogelijk van die groene smurrie te verwijderen. Zo ben ik er ieder jaar in geslaagd om tegen het begin van de zomer die plaag onder de knie te krijgen. Echt afdoende middelen om op enkele dagen die algen elimineren zijn in geen enkel vijvercentrum te koop, of je moet behandelingen met algiciden beginnen.
Onlangs hoorde ik dat draadalg door het toevoegen van zgn. "vijverkalk" zou te elimineren zijn. Ik heb echter schrik dat daardoor de pH en de hardheid te hoog zouden worden. Ik meet nu een pH van 7,6, een totale hardheid GH van 10 °DH en een carbonaathardheid KH van 5 °DH.
Wat vindt U van dit middel? Kan ik het veilig gebruiken? Of weet U soms nog een ander systeem om van die plaag af te komen?
I.J. - Waasmunster

Elk jaar na de winter, wanneer de eerste goudgele dagen aanbreken, beginnen honderden vijverliefhebbers met enthousiasme aan het eerste vijveronderhoud. Telkens word ik dan overspoeld met hun verzoekjes om hen van voorjaarsdraadalg af te helpen. Inderdaad, ieder jaar weer worden vijverbezitters in de lente geconfronteerd met grote bossen geelgroene draadalg. En telkenmale maken honderden vijverbezitters dezelfde fouten. De vijverbezitter heeft in de talloze boeken over zijn hobby gelezen dat zuurstofplanten goed zijn tegen algen en stapt prompt naar een vijvercentrum om er enkele bossen van aan te kopen. In de natuur moeten deze planten hier echter nog volop ontwaken. Omdat er vraag is naar zuurstofplanten zorgen de vijvercentra dat deze verkrijgbaar zijn, ook al worden die dan ingevoerd van warmwaterkwekerijen uit Hongarije. Verder wordt er druk gefilterd en zelfs dure UV-installaties in bedrijf genomen.


Afhankelijk van de voorraad organisch materiaal die op de vijverbodem tot ontbinding gaat kan een vijver volledig helder, dan wel met draadalg uit de winter te voorschijn komen. Zweefalg kan iets later in de lente voorkomen.
Foto: Peter de Batist.


Ik heb in het voorgaande met opzet de term "vijverbezitter" gebruikt. Dit om een onderscheid te maken met de ware natuurliefhebber die de seizoensveranderingen observeert, evalueert en zo de vele valstrikken probeert te vermijden die een kunstmatig aangelegd biotoopje nu eenmaal altijd in petto heeft.
Ik verdenk U er echter sterk van tot de eerste categorie te behoren. Geen verwijt uiteraard. Alleen een vaststelling.
Van de ruim honderd alg- en vijverstalen die ik de drie voorbije lentes "verwerkt" heb, ging het op één enkele uitzondering na steeds om Spyrogira-soorten. Dit goudwier vormt geelgroene drijvende kluwens die glibberig aanvoelen. Dit maakt het uitscheppen enorm lastig want als de hoofdbrok niet in het schepnet zit glibbert alles er zó weer uit.
Belangrijk is de wateranalyse. Spyrogira trekt zich namelijk weinig aan van pH, GH en KH. Ja, hij zal wel gevoelig zijn aan waarden die te laag of te hoog liggen, maar ik trof hem aan bij een pH van 6,5 tot 8,5 en een GH van 1 tot 20°dH.
Belangrijker is echter de biologische belasting. Hij is aanwezig in vijvers met een laag nitraatgehalte terwijl het fosfaatgehalte niet meetbaar is (+/- 0,025 mg/l). Wat later op het jaar is zelfs dit nitraatgehalte niet meer meetbaar. Wie niet beter weet zou concluderen dat die alg dan "van niets" leeft. In feite heeft hij echter het nitraat reeds allemaal opgepeuzeld en staat op het punt de strijd om zich te handhaven te verliezen. Dat is nu eenmaal een natuurwet: algen kunnen zich slechts handhaven wanneer hun voedselbron ook gehandhaafd blijft. Een beetje geduld doet vaak wonderen. Want eenmaal men begint de vissen te voederen wordt het water weer iets voedselrijker en is het lot van Spyrogira bezegeld.
Ik vind het altijd een beetje opgefokt dat mensen zich eerder afvragen hoe ze van alg verlost kunnen worden dan hoe hij er komt. "Meegebracht met planten uit die of die winkel of van deze of gene medeliefhebber" is een klassieke conclusie. Een gemakkelijk besluit, dat wel.
Jammer eigenlijk dat zoveel mensen een vijver hebben en eigenlijk nauwelijks van die unieke kans gebruik maken om wat van de natuur bij te leren. Een vijver in de tuin is een voortdurende leerschool in plant- en dierkunde. Je leert er hoe alles aan cycli gebonden is, hoe populaties migreren van wie-weet-waar naar uw vijver, hoe ze zich vestigen, tot bloei komen en/of teloor-gaan.
Lang geleden heeft iemand dat ooit eens een jaar lang nauwkeurig gevolgd en zelfs te boek gesteld. In 1946 werd nl. door de uitgeverij Thieme een boekje uitgegeven met de titel: "Een vijver in Nederland". De auteur, de heer A. Middelhoek, beschrijft er de jaarcyclus van "Het Wooldrik" in de buurt van Enschede. Een jaar lang heeft hij het eencellig leven (algen, protisten en raderdiertjes) zorgvuldig geobserveerd en stelde daarbij vast dat een aantal soorten moeiteloos het hele jaar door konden gevangen worden. Andere waren alleen actief tijdens de wintermaanden (onder het ijs!) en weer andere verschenen alleen in de lente of de zomer. Wat zou het heerlijk zijn als wat meer mensen een soort dagboek van hun vijver aanlegden en daarin alle waarnemingen noteerden. De meeste waterinsecten zijn redelijk gemakkelijk op naam te brengen met een eenvoudige insectengids. En als U een (zelfs een speelgoed-) microscoop bezit dan kunt U heel wat regenachtige avonden leerrijk invullen met wat er allemaal in uw vijver rondzwemt.


Spyrogira sp. in "conjugatie" d.i. de vermenigvuldigingsfase. Bemerk de dubbelspiraalvormige chloroplast waaraan deze alg zijn naam dankt.
Microfoto: Peter de Batist.


Ik deed proeven met Spyrogira. Het verhogen van het fosfaatgehalte met slechts enkele mg/l (door middel van magnesiumfosfaat) had tot gevolg dat deze alg snel verdween. U denkt misschien dat dit nu dé oplossing is, maar dergelijke fosfaatsprong lokt in enkele dagen een zweefalgexplosie uit.
Zuiver ecologisch leerde dit experiment dat Spyrogira een nitraatbindende alg is die niet voorkomt in fosfaathoudend water. Het op gang komen van het lenteleven verhoogt spontaan het fosfaatgehalte. Spyrogira komt dan ook zelden in de zomer voor (*). Als voorjaarsdraadalg verricht hij een nuttige biologische taak in uw vijver: hij bevrijdt hem van de laatste stikstofresten die door de afbraakprocessen in herfst en winter gerealiseerd werden. Normaal worden in de natuur dergelijke gewassen door één of meerdere dieren begraasd. In een aangelegde vijver is dit natuurlijk onbestaande. Wat wil zeggen dat U met uw schepnet de ontbrekende schakel moet vormen. Als U echter precies wilt weten hoever het staat met de afbouw van nitraat en de aangroei van fosfaat, dan kunt U zich best een nitraat- en fosfaattest aanschaffen. De meeste in de handel beschikbare tests zijn geschikt voor vijvergebruik.
Wat tenslotte uw vraag over vijverkalk (Maerl of kokkolietenkalk) betreft. Ik wil het volgende opmerken: uw ongerustheid over het ongewenst verhogen van pH, GH en KH is terecht. De techniek om met kokkolietenkalk vijvers te behandelen stamt eigenlijk uit de aquacultuur waar geregeld opfokvijvers een enorm hoge visbezetting moeten doorstaan. Kan dat in het begin nog wat onder controle gehouden worden dan blijkt toch dat, na het uitvangen van de laatste vissen, de pH naar 4 à 5,5 daalde en dat er een zure sliblaag op de bodem aanwezig is. De behoefte aan kalk wordt bepaald aan de hand van de pH van die sliblaag. Er wordt veel calciumoxide (ongebluste kalk) voor gebruikt omdat het goedkoop is en de vijver toch geen vissen meer bevat.
Dat mogen we in onze tuinvijver dus beslist niet doen. Gebruik daar uitsluitend kokkolietenkalk.
Berekening van de dosering volgens Pillai en Boyd (1985) gebeurt als volgt:
stel een bufferoplossing samen (10 gr p-nitro-fenol, 7,5 gr boorzuur, 37 gr kaliumchloride en 5,25 gr kaliumhydroxide opgelost in 1 l water - pH instellen op 8); laat een slibstaal drogen aan de lucht en verdeel het in fijne korreltjes; meet 40 ml bufferoplossing af en voeg 20 gr gedroogd slib toe. Meet de pH en bereken het verschil met de bufferoplossing (b.v.: pH 8 - pH 5,6 = 2,4); het bekomen getal vermenigvuldigd met 0,56 geeft het aantal kg kokkolietenkalk per m² (volgens hoger ver-meld voorbeeld wordt dat 2,4 x 0,56 = 1,344 kg/m²).
Geen enkel merk vijverkalk geeft ondubbelzinnige doseringen op. Vandaar dat er met dit "wondermiddel" maar wat wordt gerotzooid en dat zonder begeleidend wateronderzoek er behoorlijk wat problemen uit voortrijzen. Nader onderzoek van enkele speciale vijvermerken leerden me dat de kwaliteit geenszins uniform was. Zo bleken alle speciale merken bij oplossing in neutraal water behoorlijk wat fosfaat teweeg te brengen. Vandaar allicht hun relatief succes bij Spyrogira. De zuiverste Maerl is (onder die naam overigens) in de Aveve-winkels te verkrijgen.
Wilt U uw vijver beslist een kalkbeurt geven en U voelt niets voor de ingewikkelde buffer/bodem-sliktoestanden, voeg dan de kalk geleidelijk toe en meet dagelijks pH, GH en KH. De pH mag stijgen tot 7,8; de GH tot 13°dH en de KH tot 8°dH. Begin er nooit mee als U die parameters niet kunt meten!
Beter nog is het een beetje geduld te hebben tot de natuur compleet ontwaakt is. Als U uw vijver met een moerasfilter hebt uitgebreid, dan kunt U af en toe wat alg verwijderen maar wanneer de planten in het moeras beginnen te groeien verdwijnen de algen vanzelf.
Veel succes.

(*) De lang uitdeiende winter van 1996 vormde hierop een uitzondering. Vooral jonge vijvers vertoonden een zwaar alkalische pH die zijn oorsprong vond in de geringe neerslag van de eerste vier maanden van het jaar. In dat milieu had Spyrogira het blijkbaar naar zijn zin. Vooral omdat de planten, noch in de vijvers, noch in de moerasfilters behoorlijk op gang raakten. Dergelijke vijvers moeten geleidelijk aan met zoutzuur voorzichtig aangezuurd worden tot de hoge buffer "gebroken" is.