Vist BBAT

Maandblad voor de aquarium-, terrarium- en vijverliefhebber
Visit BBAT
(Ga terug met de knop "Vorige")
Publicatie
Jaargang 50/12:306
Onderwerp Roodwangschildpadden (1)
Men vraagt ons wat ...
De Heer M.S. uit Mol zond ons een lijstje met een tiental vragen omtrent roodwangschildpadden. Omdat we ze onmogelijk alle tegelijk kunnen beantwoorden binnen de plaatsruimte die we per nummer ter beschikking hebben zullen we ze in verschillende bijdragen behandelen. Bovendien diende bij enkele vragen het advies van een dierenarts ingewonnen te worden.
De eerste twee vragen hebben betrekking op het uiterlijk van deze dieren en dat geeft ons de gelegenheid even uit te weiden over enkele evolutie-aspecten.
Vraag 1 - Een babyschildpad werd door een grote schildpad gebeten en na een paar dagen is een gedeelte van het rugschild achteraan afgevallen. Mijn vraag is of het schild opnieuw kan aangroeien.
Vraag 2 - Een roodwangschildpad (± 15 cm) waarbij het rood op de wangen ver­dwijnt. Is dat te wijten aan een vitaminentekort of doordat ze voor de eerste maal buiten in een vijver zit? Komt de rode kleur nog terug of blijven de wangen voortaan wit ?
Wat uw eerste vraag betreft: in hoeverre een kwetsuur aan een schildpadpantser kan herstellen hangt slechts in beperkte mate af van de diepte van de wonden of hoezeer een schild (of schilden) losgerukt werd(en). Dat wekt misschien enigszins verwondering omdat andere reptielen, nl. de "gewone" hagedissen (Lacertidae) een haast legendarisch regeneratievermogen van de staart bezitten. In die mate zelfs dat het een levensreddende, instinctieve, reactie is bij deze dieren.


De roodwang, Trachemys scripta elegans, is nog steeds de meest gehouden schildpad.
Foto: Wilfried Van Der Elst.

Het pantser van schildpadden is echter slechts "tweedehands" en bestaat bij de moderne soorten uit hoornen plaatjes of een lederachtige bedekking. Eigenlijk levende huid die, naar de oppervlakte toe, enigszins verhardt; bij landschildpadden (Testudo, Geochelone) tot een redelijk hard tot zeer hard pantser; bij moerasschildpadden (Scryptemys, Trachemys) is dat wat zachter; bij weekschildpadden en bij de lederschildpad (Tryonix, Dermochelis) is dat slechts een lederachtige huid. Het rugschild volgt hierbij de wervelkolom en de ribben die er als het ware ermee vergroeid zijn. Tussen skelet en schild is dus geen spierweefsel. Ook de doorbloeding, die de noodzakelijke bouwstenen voor de groei aanvoert, is in het rugschild tot een minimum beperkt. Dit is dan meteen een reden waarom dat niet zo regenereert als de staart van een hagedis of de huid van een mens. Ernstige vleeswonden helen bij de mens over het algemeen vrij snel en laten enkel een litteken achter. De hoofdreden echter dat dit bij schildpadden niet lukt moeten we in het verleden zoeken. De evolutie van pantser en skelet bij schildpadden is één van de mooiste illustraties van de Wet van Dollo.
Deze wet luidt als volgt:
- Evolutionaire veranderingen zijn onomkeerbaar.
- Organen of lichaamsdelen die in de loop van de evolutie verdwenen zijn komen nooit meer homoloog terug te voorschijn. Uit dieren met geatrofieerde lichaamsdelen zoals poten, staarten, oren (slangen b.v.) zijn nog nooit nieuwe soorten ontstaan die terug in het bezit kwamen van die lichaamsdelen.
- Soms blijkt het bezit van een verloren gegaan orgaan of lichaamsdeel terug voordeel op te leveren voor een nieuw ontstane soort. Dat orgaan of lichaamsdeel zal dan op een andere manier terug gevormd worden. M.a.w. niet homoloog maar analoog.
Als we even de evolutieladder afdalen tot het Trias (afbeelding 1) toen de schildpadden uit de Labyrinthodonte reptielen ontstonden. De eerste soorten (Proterochersis sp.) waren landbewoners die een volledig intact rugpantser hadden. In de volgende geologische periodes migreerden de schildpadden naar de zee: Thalassemys sp. in de Jura, Toxochelis sp. in het Benedenkrijt en Protosphargis sp. in het Bovenkrijt. Telkens stellen we vast dat bij de nieuwere soorten grote stukken rugbeen­pantser verdwijnen omdat die blijkbaar in de zee geen enkel voordeel opleveren. De zeebewonende soorten verdwenen abrupt, samen met de Dinosauriërs, 65 miljoen jaar geleden. In het Tertiair duiken ze echter weer op maar nu als landbewoners die een analoog rugpantser vormden omdat dat op het land weer wèl handig was. Oorspronkelijk bestond dat pantser uit honderden kleine keratinehoudende schildjes (Psephophorus sp.). Met de eeuwen werden dit er alsmaar minder. De moderne soorten hebben 38 tot 50 hoornen plaatjes op het carapax en bij de lederschildpad (Dermochelis) en de drieklauw (Trionyx) is zelfs dat tot een stevige lederhuid gereduceerd.
Al met al is zo'n schildpad een ingewikkelde bedoening. Binnenin zitten de organen goed beschermd door het rugpantser. Maar omdat het een vervangingspantser is, is het regenererend vermogen onbestaande. Ernstige letsels aan het rugpantser zoals bij uw babyschildpadje zijn dus ongeneeslijk en worden door gespecialiseerde dierenartsen behandeld door het getroffen weefsel te ontsmetten en desnoods zoveel mogelijk weg te snijden tot er gezond weefsel vrijkomt. Dergelijke ingrepen gebeuren uiteraard aseptisch en onder verdoving. Tegelijk wordt het ontstane gat in het pantser dan met een polyesterbedekking opgevuld die men tijdens het genezingsproces zoveel mogelijk laat ingroeien. Dus opnieuw een analoog pantser. Voor de tweede keer eigenlijk. Een extensie aan de Wet van Dollo die hijzelf zeker niet voorzien heeft.
Terzijde even een opmerking over het ongeval dat zich bij U heeft voorgedaan: zet nooit babyschildpadden samen met volwassen dieren. U zult misschien wel opperen dat het toch dezelfde soort is, maar in de natuur komt het zelden voor dat ze mekaar ontmoeten. Ook dan zal de grote roodwang dat kleine ding eerder als voedsel kenmer­ken dan als nageslacht.
Tenslotte een kort antwoord op uw tweede vraag. Ik denk dat het hier om een individueel verschil gaat. De ettelijke roodwangen die ik reeds gezien heb, hadden ook vaak duidelijke variaties in hun gehele kleurpatroon. En als ik me goed herinner dan was er ooit ook eentje bij die totaal geen kleur meer had op de wangen.
In één van de volgende nummers zullen uw andere vragen aan bod komen.