Vist BBAT

Maandblad voor de aquarium-, terrarium- en vijverliefhebber
Visit BBAT
(Ga terug met de knop "Vorige")
Publicatie
Jaargang 53/07:190
Onderwerp Waterverversen
Men vraagt ons wat ...
Geachte redactie,
ik zit met een probleem dat, naar alle waarschijnlijkheid, met het waterverversen te maken heeft, want dàt vertelde men mij toch. Ik ververs iedere week ca. 1/3 water en hevel hierbij ook steeds het bodemvuil af. Bovendien kuis ik regelmatig mijn potfilter uit. Ik dacht hierbij (tot nu) als een goede aquariaan te handelen. Niettegenstaande deze goede zorgen had ik laatst op ca. 10 dagen toch 12 dode vissen.
In de speciaalzaak vertelde men mij dat de slijmhuid van mijn vissen, door het water dat bij het waterverversen onvoldoende op temperatuur was, werd aangetast. Kan dit en waarop moet ik dan in de toekomst letten? Bovendien vertelde men mij daar dat parasieten zich hierbij dan rechtstreeks op de huid van de vissen konden hechten en zo onder de nieuwe slijmhuid geraakten met alle ziektebeelden en sterfte van dien.
Kunt U mij dit alles bevestigen of raadt U mij wat anders aan?
G.B. - Lint
Ik heb reeds eerder over mogelijke problemen bij het waterverversen in deze column geschreven (juni 1998). Ik zou u dus aanraden dit er even op na te slaan. Ik heb de indruk dat een belangrijke vraag in uw brief onuitgesproken is gebleven. U wilt weten waarom u al die andere keren, toen u op dezelfde manier een waterverversing deed, géén problemen heeft gehad. Een concreet antwoord hierop, moet ik u echter schuldig blijven. U heeft trouwens niet duidelijk gesteld of uw vissen teloor zijn gegaan door witte stip of een andere huidparasiet. Of stierven ze soms zonder een duidelijk ziektebeeld of letsel? U ververst wekelijks 33% maar u heeft de nominale inhoud van uw aquarium niet genoemd.
Er heerst in aquariummiddens blijkbaar heel wat verwarring over waterverversing. De meeste betrokkenen hebben blijkbaar geen coherent beeld van wat er dan gebeurt of zou kunnen gebeuren. Wie bovendien eens problemen heeft gehad, zal er een verklaring voor zoeken en die verder als een dogma beschouwen en daar naar handelen. Iemand anders krijgt dan weer een heel andere verklaring te horen en houdt die dan voor de heilige waarheid. Verklaringen die worden gegeven in winkels of elders, zijn echter steeds gebaseerd op summiere toelichtingen van de liefhebber. anderzijds … een oorzaak duiden zonder de volledige achtergrond te kennen, is steeds een hachelijke zaak.
Ik zal proberen in het navolgende schema enkele belangrijke punten zo te verduidelijken dat u ermee kunt werken. Het zal – hopelijk – een waardevol werkschema zijn als de voorgeschreven handelingen zo ook werkelijk uitgevoerd worden. Zoniet dan kunt u zelf de feitelijke oorzaak van de problemen achterhalen en ... hopelijk in de toekomst vermijden.
Hou alvast 2 belangrijke zaken voor ogen:
- afkoeling zorgt voor meer problemen dan andersom. Door een foute afstelling van mijn verwarmer steeg het water op enkele uren tot meer dan het dubbele. Een aantal vissen stierven maar enkele soorten konden 46 °C probleemloos verdragen. Afkoeling tot de helft zou echter heel wat meer slachtoffers maken onder tropische aquariumvissen;
- in kleine aquaria laat afkoeling zich sneller voelen dan in grote. Een procentueel gelijke hoeveelheid in een aquarium met 100 l inhoud geeft een veel grotere globale afkoeling dan in een aquarium van 500 l inhoud. In het laatste kunnen we ongestraft koud leidingwater gebruiken. Die 33% zal hier slechts een onbelangrijke afkoeling veroorzaken.
Verder blijkt het altijd verstandig om enkele waarnemingen te doen alvorens tot waterverversing over te gaan. Wat kan er waargenomen worden? Wel, in eerste instantie, of het water niet te koud of te warm is. Dat kan gewoon met de hand. Men heeft daar geen meetinstrument voor nodig. Ga dan na of de vissen wel gezond zijn. Dat kunt u herkennen aan de flitsende bewegingen, de glanzende huid en schubben en de heldere gepaarde vinnen. Daaruit vloeit voort dat ongezonde vissen veeleer traag en lusteloos door hun aquarium bewegen. Soms zitten ze uren "lucht" te happen of ze hebben een melkachtige waas op de gepaarde vinnen.
Dat helpt ons een stukje op weg, maar er zijn ook factoren die de meesten onder ons ontgaan. De vissen kunnen bijvoorbeeld verzwakt zijn door een ondoelmatige voeding. Die verzwakking kan ook veroorzaakt worden door een te hoge biologische belasting van het water of door overbevolking. We kennen door waarneming natuurlijk ook niet direct de pH van het water. Die moet dus gemeten worden. Met nog enkele parameters meer kunnen we ons een beter beeld vormen over de stress die bij onze aquariumbewoners aanwezig is. Ik zal dat verder nog duidelijk aantonen.
SCHEMA WATERVERVERSINGSPROCEDURE
Steeds doen bij waterverversing:
¤ observeer uw vissen: - zijn ze gezond? (Stressvrij) -> ga dan naar punt 1
  - zien ze er ongezond uit?
(onder stress - letsels - ziektebeelden [foto 1])
-> ga naar punt 2
¤ pH meten - indien hij hoger is dan 7,5 -> lees minstens punt 6
¤ de temperatuur voelen of meten -> lees minstens de punten 3 en 6
1. Vissen die in optima forma zijn, zullen weinig last van kleine temperatuurverschillen hebben. Opgelet met de beoordeling hiervan! Een aantal vissen kan zich verbergen en zich daardoor aan uw waarneming en beoordeling onttrekken. Dat verbergen op zich kan:
¤ normaal gedrag zijn voor die soort (vele meervallen b.v.);  
¤ stressgedrag zijn. Deze vissen kunnen verder ziek worden of zelfs sterven -> ga naar punt 2
2. Zijn uw vissen ongezond dan is waterverversen in vele gevallen een heilzame ingreep. Het verlaagt immers de ammonium-, nitraat-, en fosfaatgehaltes die zelf stressfactoren zijn. De waterverversing zelf kan op dat ogenblik anderzijds bijkomende stress veroorzaken. Twee duidelijk te onderscheiden mogelijkheden doen zich hier voor: ¤ een lagere temperatuur van het verversingswater t.o.v. het aquariumwater kan er in bepaalde gevallen toe leiden dat de slijmhuid losser wordt en huidparasieten de vrije hand krijgen.
Dat kan b.v. gebeuren als:
¤ de vissen verzwakt zijn door een inwendige infectie van het spijsverteringssysteem of een algehele systeeminfectie ten gevolge van stress. -> ga naar punt 3
¤ de vissen verzwakt zijn door een hoog nitraatgehalte en de hiermee vaak gepaard gaande pH-daling. -> ga naar punt 4
¤ de vissen verzwakt zijn door een hoog fosfaatgehalte -> ga naar punt 5
¤ Een hogere pH van het verversingswater ten opzichte van het aquariumwater kan er voor zorgen dat ammonium zich omzet in het giftige ammoniak.
Die omzetting is percentsgewijsgewijs gebonden aan de pH en de temperatuur
-> ga naar punt 6
3. Stress kan vele oorzaken hebben of zelfs maar één: een slecht aquarium b.v. (te smal, te hoog, met scherpe hoeken, met een ondoelmatige filtering). Vaak is het ook de keuze van het gezelschap: Lamprologus leleupi (foto 2) introduceren in een levendig en gezond schooltje kardinaaltetra's laat deze laatste onmiddellijk in de begroeiing verdwijnen en daar niet meer uitkomen. De algemene conditie van dergelijke dieren, gaat zienderogen – bij wijze van spreken dan – achteruit omdat die toestand een aanslag pleegt op de T-lymfocyten. Dat zijn die elementen in het bloed waar de immuniteit wordt opgebouwd. Niet alleen sterven ze af maar er worden er ook almaar minder aangemaakt zolang de stress blijft voortduren.
Waterverversen met op temperatuur gebracht water – zeker in kleinere aquaria – en daarbij één van de vele slijmhuidconsoliderende producten gebruiken, is hier zeker aangewezen. Bij vele van die producten wordt gesuggereerd dat ze stress tenietdoen. Dat is vanzelfsprekend onjuist. Ze verzachten alleen de nefaste gevolgen ervan. Het blijft dus noodzakelijk de stresssituaties te doorzien en te elimineren. Vanuit het standpunt van het welzijn der dieren mogen anti-stresspreparaten nooit een excuus zijn om uw vissen in een stresssituatie te handhaven. Men moet er naar streven om die preparaten overbodig te maken.
4. Nitraat wordt alom geprezen als niet giftig. Een goed werkend filter maakt van eiwit ammonium, van ammonium het giftige nitriet en van nitriet ten slotte nitraat dat door de vissen probleemloos verdragen kan worden. Verdragen is inderdaad de juiste uitdrukking, want natuurlijk is het geenszins. In de natuur zijn de concentraties nauwelijks enkele ml/l en in aquaria lopen deze op tot 30, 40, 50, 100, 200, 2000, 4000 mg/l. Aangenaam voor de vissen is het beslist niet, ook al hebben velen ervan nooit een andere omgeving gekend. Het is overigens om dat nitraat te verlagen dat we water gaan verversen. In die hoge gehaltes is namelijk een zeer gevaarlijke en soms zelfs dodelijke valstrik ingebouwd. Wanneer het gehalte namelijk boven de 120 mg/l stijgt dan gaat elke bijkomende mg de carbonaten "aanvallen". We kunnen in dergelijke gevallen vaak een spectaculaire teruggang in de KH waarnemen, met daarna een steile pH-daling tot 5 of zelfs 4. Dergelijke gevallen zijn met de moderne multi-teststrips ondubbelzinnig aantoonbaar (foto 3).
In een etsende pH zal de slijmhuid er zeker niet al te best voorstaan. In dit geval zou ik dadelijk en zeer drastisch tot waterverversing overgaan. Niet alleen zal kouder verversings­water de slijmhuid eerder in een betere conditie brengen, bovendien is het voor parasieten onmogelijk om in zo'n lage pH te overleven. Ik heb na dergelijke drastische waterver­ver­singen, na een pH-daling, nooit een witte stip infectie gesignaleerd gekregen. Opgelet, dat kan wel gebeuren als u de vissen naar een ander aquarium overbrengt zonder ze behoorlijk over te gewennen of een huidbeschermend product te gebruiken! Hierbij wordt dan vaker geconcludeerd dat dit aquariumwater van slechte kwaliteit is, terwijl het juist andersom is.
Misschien denkt u dat het beter is om een pH-verhogend middel aan te wenden dat dan tegelijkertijd de KH normaliseert. Dat verhelpt de symptomen, maar niet de oorzaak. Het hoge nitraatgehalte moet dalen en dat gaat het snelst door een drastische waterwissel.
5. Fosfaat wordt nagenoeg nooit gemeten en bovendien zijn de meeste testsets ongeschikt voor aquariumgebruik (*). Jammer, want steeds meer stresstoestanden voor vissen vinden hun oorzaak in het (te) hoog oplopen van deze afvalstof. Ik heb meermaals fosfaatgehaltes van meer dan 100 mg/l opgetekend. Met name in aquaria waar zeer zwaar gevoederd wordt, vooral met het zeer onnatuurlijke "discusvoer" op basis van runds- of kalkoenhart. Daarom geef ik de discusfreak ook iedere keer weer de raad te investeren in een goede fosfaattest en de waterverversing hierop te sturen, veeleer dan op het nitraa­tgehalte. Fosfaattestsets die worden aangeboden voor vijvergebruik zijn hier trouwens totaal ongeschikt.
Ook in dit geval maakt de temperatuur van het verversingswater minder uit. De meeste huidparasieten zijn allang niet meer te vinden op de slijmhuid van een vis die in een "fosfaatbak" zit. Elke waterverversing is hier onvermijdelijk een verbetering.
6. Is de pH hoger dan 7,5 dan moet u enkele voorzorgsmaatregelen nemen. Het beste is het ammoniumgehalte te meten. Dat zou vooral verstandig zijn wanneer uw vissen er niet goed uitzien of als ze "luchthappen". Dat laatste is veeleer een symptoom van een te hoog ammonium- of nitrietgehalte dan van zuurstoftekort. Beluchten is vaak een eerste reactie bij dergelijke "diagnose". Daardoor wordt het beschikbare kooldioxide uitgedreven wat de pH nóg verhoogt en de toestand nóg kritieker maakt. Het waarom hiervan kunt u in onderstaande tabel lezen:
pH 18°C 24°C 28°C
7,0 0,342 0,527 0,697
7,5 1,07 1,65 2,17
7,8 2,12 3,24 4,24
8,0 3,31 5,03 6,56
8,3 6,40 9,56 12,30
8,5 9,78 14,40 18,20
8,8 17,8 25,1 30,7
Deze tabel geeft duidelijk de relatie tussen ammoniakgehalte, pH en temperatuur aan. De getallen die op de kruising van temperatuur en pH liggen geven de procentuele factor aan waarmee het gemeten ammonium­gehalte moet bewerkt worden om het gehalte aan giftig ammoniak te verkrijgen. Hebben we b.v. 2 mg/l ammonium gemeten bij een pH van 8,5 en een temperatuur van 28°C dan geeft dat 2 x 18,2% = 0,364 mg/l ammoniak. De giftigheid van ammoniak is soortgebonden. Karperzalmen en killi's kunnen slechts 0,2 mg/l verdragen. Guppies en platy's 0,5-0,6 mg/l. De eerste zouden in dit voorbeeld reeds lang dood zijn terwijl de tweede nog vrolijk rondzwemmen.
De boodschap die hiervan uitgaat, is duidelijk: warmer verversingswater zorgt voor een gevaarlijke situatie. Kouder verversingswater kan ook weer slijmhuiddegeneratie tot gevolg hebben. Een pH-verlaging door het lichtjes aanzuren van het aquariumwater of zelfs het verversingswater is een succesvolle strategie die de stress het beste vermindert. Dit gekoppeld aan een slijmhuidbescherming is voor de vissen het eenvoudigste om te overleven. Vergeet echter ook niet de oorzaak van de ammoniumstijging in uw aquarium te onderzoeken. Doorgaans is het een falend filtersysteem dat aan de basis van dit probleem ligt.
Knip dit uit en hang het boven uw aquarium!
Nog veel succes met uw hobby.

(*) Op de laatste Interzoo in Nurnberg werden betere testsets voor de aquaristiek gelanceerd. In de loop van dit jaar zullen die in de kleinhandel verschijnen.



Foto 1 - Deze Distichodus sexfasciatus is duidelijk niet in goede doen. Rug- en staartvin zijn aangetast door vinrot. Hij heeft ook een aangeslagen slijmhuid. Waterverversen bij dergelijke vissen kan proble-men geven.
(Foto: Peter de Batist)

Foto 2 - Vooral beginners hebben graag vissen met felle kleuren in hun aquarium. Daardoor gebeurt het vaak dat de sterk territoriumvormende cichlide Lamprologus leleupi in een gezelschapsaquarium terecht-komt en daar terreur zaait.
(Foto: Wilfried Van der Elst)

Foto 3 - De moderne multi-teststrips laten ons toe 5 parameters in amper 2 minuten te testen en te beoordelen. Bijzonder in dit geval: pH en KH-daling door een hoog nitraatgehalte is dat een uiterst snelle diagnosevorming. De waarden werden achteraf met goede testapparatuur in mijn lab nagemeten en bedroegen: nitraat 160 mg/l - nitriet 0 mg/l - GH 20 (er werd nogal wat plantenvoeding gebruikt) - KH 0 - pH 4,8. (Foto: Peter de Batist)