|
IDENTITEIT: orde: Phasmida; familie: Bacteriidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1908, door Brunner en Redtenbacher, als Carausius morosus, in
"Die Insektenfamilie der Phasimiden", Liepzig 268. |
|
SYNONIEM: Dixippus morosus.
|
|
NEDERLANDSE NAAM: Indische wandelende tak. |
|
MAXIMALE GROOTTE: vrouw 80 mm, man tot 55 mm. |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: er komen bij dit vleugelloze insect bijna uitsluitend vrouwtjes
voor, die zich parthenogenetisch voortplanten: zij leggen eitjes waaruit jongen komen, zonder dat
er een bevruchting heeft plaats gehad. |
|
Alleen vrouwtjes |
HOUDBAARHEID: gemakkelijk in elk terrarium, bak of pot te houden bij kamertemperatuur.
Zorgen voor voldoende luchttoevoer, dus de pot niet met een glasplaatje volledig afsluiten,
maar fijn gaas of een stukje nylonkous gebruiken. De dieren verlangen een vrij hoge
vochtigheidsgraad, daarom om de paar dagen de binnenwanden van de pot en de
voedselplanten sproeien. |
|
|
Milieu
dag-nacht |
Terrarium
dag-nacht |
kweek |
Temperatuur °C |
|
20-22 |
|
Relatieve vochtigheid % |
|
70-80 |
|
Licht |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Indië en verder Zuidoost-Azië. |
|
|
|
BIOTOOP: vochtige bossen, regenwouden e.a. plaatsen met veel plantengroei. |
Nachtactief
|
GEDRAG: nacht- en schemeringsdieren met trage bewegingen. Overdag zit het met gestrekte
poten langs het lichaam tegen de takken gedrukt. Haakjes aan de poten zorgen voor houvast. Bij
verontrusting laat het zich van de zittak vallen en blijft doodstil liggen. Lijkt dan op een dood takje.
Wiegt vaak heen en weer, hoog op de poten staand. |
Geen varkensvlees!
|
VOEDSEL: bladeren van framboos, aardbei, kastanje, spinazie, roos en vele andere planten of
bomen. Liguster en klimop worden graag gegeten. Bladeren nog aan het takje in een flesje vol
water plaatsen opdat ze vers blijven. Ook nat oasisschuim (bij bloemisten verkrijgbaar) is
hiervoor bruikbaar. |
Probleemloos
|
VERMEERDERING EN VOORTPLANTING: vrouwtjes gaan eitjes (bruinachtig met wit puntje
doorsnee 1,5 mm) leggen op een leeftijd van ca. 6 maanden. Ze gaan dan "bloeien", d.w.z. dat
de oksels van de voorste poten rood worden. Geen broedverzorging. Gedurende vijf maanden
worden er eitjes gelegd, in totaal 300-400. Daarna sterft het vrouwtje. Jongen worden na 40-120
dagen geboren, afhankelijk van warmte en luchtvochtigheid. Bij de geboorte zijn ze één cm
groot, na zes vervellingen volwassen. Kweekbakje (pot) met laagje schoon, iets vochtig zand
vullen. Wanden regelmatig spuiten. |
Ook te gebruiken als voedseldier |
BIJZONDERHEDEN: ervaring heeft geleerd, dat de dieren gauw aan een bepaalde soort
voedsel wennen en dan geen andere bladeren meer accepteren. Daarom bladeren geven die
ook in de winter voorhanden zijn, b.v. liguster. Deze insecten zijn ook te gebruiken als voedsel
voor hagedissen en andere dieren, zoals roofvissen (jonge takjes!). ´s Nachts overblijvende
dieren kunnen de beplanting in het terrarium beschadigen. Bij voedering met bepaalde bladeren,
b.v. met klimop, krijgen de "takken" een smaak die sommige hagedissen niet lusten. Omdat de
insecten actief zijn als de meeste hagedissen slapen en omgekeerd, moet bij voedering
gezorgd worden dat de "takken" zich bewegen. Meestal blijven ze doodstil zitten en zien de
reptielen ze niet. Volwassen "takken" zijn taai en moeilijk door kleinere hagedissen te verslinden. |