Psammechinus miliaris
(Gmelin, 1790)

Psammechinus miliaris
Foto: Harry Voet

IDENTITEIT: orde: Echinoida; familie: Echinidae.
EERSTBESCHRIJVING: in 1790, door J. F. Gmelin, als Murex miliaris in C. Linnaeus Syst. Nat. vol 13:3536
SYNONIEM:
NEDERLANDSE NAAM: gewone of kleine zeeappel (zee-egel)
MAXIMALE GROOTTE: diameter 4 à 5 cm
GESLACHTSONDERSCHEID: uiterlijk niet waarneembaar, maar de dieren zijn wel van een gescheiden geslacht
HOUDBAARHEID: zeer goed houdbaar in een goed bealgd aquarium, gekoeld, al is het dier niet erg gevoelig aan hoge temperaturen (20°C of iets meer). Aquarium inrichten met stenen. Kleine vastzittende dieren worden beschadigd. Heremietkreeften beschadigen dit dier. Belangrijk is de dieren nooit uit het water lichten maar onderwater in het transportrecipiënt steken. Zeer traag overwennen naar het aquariumwater. De eerste drie weken zijn kritiek, daarna meerdere jaren houdbaar.
DIERENRIJK
W d IX 01
       
Milieu Aquarium Kweek
Zuurtegraad pH 8 - 8,3 7,8 - 8,4
Temperatuur °C 2 - 20
Dichtheid 1,022 - 1,025
VERSPREIDING: Europese kusten van de Atlantische Oceaan: de westelijke Oostzee, de Noordzee en het Kanaal.
Kaart voorkomen
BIOTOOP: beneden de laagwaterlijn op rotsen en stenen, waarop kalkwieren en andere organismen groeien. Tot 100 m diep. Aanwezig in de Oosterschelde en de Grevelingen, doch iets meer in de Grevelingen. Sommige jaren talrijker dan andere.
GEDRAG: verschuilt zich niet voor licht en is dus ook overdag actief. Vaak dragen ze voorwerpen (schelpjes, stukjes wier, ...) mee op de rug. De reden waarom ze dit doen is onbekend.
VOEDSEL: algen. Ze grazen algen van de stenen, ook groenalgen en allerlei korstvormende dieren. In het aquarium nemen ze ook dierlijk voedsel aan, waaronder mosselvlees en visvlees.
KWEEK: beide geslachten stoten tegelijk hun geslachtsproducten uit in het water, waar de bevruchting plaats vindt. De uitgekomen larven leven wel meer dan zeven weken tussen het plankton vooraleer ze zich op de bodem vestigen. Dit gegeven maakt kweken in het aquarium zeer onwaarschijnlijk.
BIJZONDERHEDEN: bij het boven water brengen, raakt gemakkelijk lucht in het inwendige van het dier, wat meestal tot de dood leidt. Het regeneratievermogen is - anders dan bij zeesterren - zeer gering. Beschadigde stekels herstellen in het aquarium vrijwel niet en betekenen doorgaans op termijn de dood van het dier. Tussen de stekels zitten, naast de ambulacraalvoetjes, ook tangetjes (pedicellariën) die de zee-egel vrij houden van vuil en zich vasthechtende organismen.
Bewerkt door:
F. Van Goethem en H. Voet, februari 2003
Laatst bijgewerkt op: 27-05-2012
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE