(Camb.) Hara, 1953
Foto's: Guido Lurquin
Foto's: Guido Lurquin
| IDENTITEIT: orde: Myrtales; familie: Onagracae. | ||||||||||||||||||||||||||
| EERSTBESCHRIJVING: in 1953, als Jussiaea uruguayensis, in J. Jap. Bot. 28:294. | ||||||||||||||||||||||||||
| SYNONIEM: Jussiaea repens, Jussiaea uruguayensis, Ludwigia uruguayensis | ||||||||||||||||||||||||||
| NEDERLANDSE NAAM: moerasludwigia, waterteunisbloem | ||||||||||||||||||||||||||
| MAXIMALE GROOTTE: 80 cm boven het wateroppervlak. Normaal tot 60 cm. | ||||||||||||||||||||||||||
| Woekerplant. | HOUDBAARHEID: zodra gevestigd, zijn ze moeilijk te verwijderen. De plant overwintert (zeker onder water) gemakkelijk. Men plaatst ze liefst meer in het water want tijdens zonnige dagen wordt de plant, omwille van de nectar, omgeven door een massa bijen en wespen. Kan als bodembedekker in de moeraszone tussen opgaande planten geplant worden om uitdroging te voorkomen. | |||||||||||||||||||||||||
|
| |||||||||||||||||||||||||
| VERSPREIDING: Europa: Zuid-Frankrijk en Noord-Spanje. | ||||||||||||||||||||||||||
 |
 | |||||||||||||||||||||||||
| BIOTOOP: moerassen, de oevers ervan en het aanpalend diepere water. | ||||||||||||||||||||||||||
| GEDRAG: is een woekerplant die zich met zijn meterslange uitlopers zeer snel verspreidt over de oevers en het aanpalend diepe water. De uitlopers blijven door aërenchym (sponsweefsel dat lucht bevat) op het water drijven. Bij ruw weer breken ze af, drijven weg en vatten elders voet. De ingenomen oppervlakte van gevestigde planten verdubbelt of verdrievoudigt minstens elk jaar. De plant loopt uit in februari en bloeit met goudgele bloemen van juni tot de eerste vorst. | ||||||||||||||||||||||||||
| BODEM: de vruchtbaarheid van de bodem bepaalt de groeisnelheid. | ||||||||||||||||||||||||||
| Goudgele bloemen. | VERMEERDEREN: door uitlopers en zaden. De biologie van de zaadverspreiding en de ontwikkeling ervan is nog niet goed gekend. In de vijver of in het paludarium volstaat het om stekken te nemen en ze eenvoudig in het slijk uit te zetten. | |||||||||||||||||||||||||
| Geen aquariumplant. | BIJZONDERHEDEN: jonge vissen schuilen graag tussen de bossige wortels van de drijvende ranken. De plant is niet geschikt voor het aquarium omdat de submerse delen er onbebladerd blijven, maar is mooi in een paludarium. - Het is aan te raden om de plant, zeker de drijvende ranken, in de herfst zeer kort terug te snoeien. - Naast bloemen met vijf kroonbladeren komen er ook geregeld met zes voor. |
