Myriophyllum aquaticum
(Vellozo, 1825) Verdcourt, 1973

Myriophyllum aquaticum
Foto: Hugo Vits

IDENTITEIT: orde: Myrlales; familie: Haloragaceae.
EERSTBESCHRIJVING: in 1825, door Vellozo als Enydria aquatica
SYNONIEM: Myriophyllum brasiliensis - Myriophyllum proserpinacoides - Herpestes reflexta Hortorum
NEDERLANDSE NAAM: Diamantkruid, maar ook Braziliaans-, dicht- of parelend vederkruid. In het standaardwerk van prof. De Wit komt ook de benaming - papegaaieveertje - voor.
MAXIMALE GROOTTE: Tot 100 cm
HOUDBAARHEID: Vrij gemakkelijkte houden, zelfs bij hogere temperaturen dan deze die gewoonlijk voor (de overige) Myriophyllum-soorten richtgevend zijn. Bij een krachtige belichting verkleuren de submerse bladeren roodachtig. Door de lange internodiën (brede uitgroei) als aquariumplant uit de mode geraakt. Degenereert bij een volledige - om afstoten van onderwaterbladeren te voorkomen, in het aquarium toch noodzakelijk gedwongen - onderwatercultuur. Toch kan een, met deze guirlande vormende plant, aangebrachte rand- en of achtergrondbeplanting, in stand gehouden worden door regelmatig te stekken. Het submerse gedeelte blijft weliswaar minder traai dan de bovenwater uitstekende frisgroene stengeltoppen. Een combinatie met de bekende waterhyacinten (Eichhornia-soorten) doet Myriophyllum aquaticum prachtig tot zijn recht komen in tuinvijvers, binnenwatertuinen en in grotere paludaria. In het aquarium diep inplanten (minstens 40 cm), in vijvers e.d. kan de plantdiepte variëren van 10 tot 50 cm. Bij een warm en vochtig klimaat versieren gasbellen meestal het boven water uitstekende loot, vandaar de nederlandstalige banaming "parelend vederkruid". De naam "diamantkruid" wijst op de dauwachtig glinsterende belletjes die tussen het loot, vooral 's ochtens, voorkomen.
PLANTENRIJK
R f XVII 14
       
Milieu Aquarium Vermeerdering
Zuurtegraad pH 6,5 - 7,5

Vertakkingen, toppen en stekken

Totale hardheid °DH 9 - 18
Temperatuur °C 18 - 26
Geleidbaarheid µS
VERSPREIDING: Zuid-Amerika, zuidelijk Noord-Amerika en Australië.
De oorspronkelijke zuidamerikaanse voor aquariumdoeleinden uitgevoerde vorm is ook in Noord- Amerika en in Europa verwilderd.
Kaart voorkomen
BIOTOOP: In stilstaande en zwakstromende, ondiepe wateren. In moerassige gebieden, aan de oevers van ondiepe meren e.d.
BODEM: Stelt zeer weinig eisen aan de bodemgesteldheid; een zandbodem, zelfs een korrelige grindbodem, waaraan wat klei wordt toegevoegd voldoet. Meer belang stelt de plant aan middelhard water dat bij voorkeur helder en vrij van zweefvuil en algen is.
BELICHTING: Vraagt een normale aquariumverlichting, in openlucht (vijvers) de plant niet aan het zonlicht onttrekken.
VERMEERDERING: Vrij eenvoudig te vermeerderen door te toppen en te stekken. Zowel de submers als de emers ontwikkelde stengeldelen laten dit zeer gemakkelijk toe. Via de roze of witte bloempjes ontwikkelde zaden moet men de plant eveneens kunnen vermeerderen.
BIJZONDERHEDEN: Myriophyllum aquaticum is opgenomen in de EU-Uitvoeringsverordening 2016/1141 (Unie-Lijst, zorgwekkende invasieve uitheemse soorten).
Bewerkt door:
H. Vits, september 1991
Laatst bijgewerkt op: 18-06-2017
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE