Utricularia aurea
Loureiro, 1780

Utricularia aurea
Foto: H. Voet

IDENTITEIT: orde: Solanales; familie: Lentibulariaceae.
EERSTBESCHRIJVING: In 1780, door Loureiro, als Utricularia aurea in FI. Cochinchin. p. 26
SYNONIEM: Utricularia flexuosa
NEDERLANDSE NAAM: Goudblaasjeskruid
MAXIMALE GROOTTE: ln het aquarium tot ongeveer 50 cm lengte, in de natuur tot zowat 1 m.
HOUDBAARHEID: De plant is goed houdbaar in het aquarium, maar vereist door de explosieve groei wel een regelmatig inkorten, zoniet wordt het wateroppervlak in korte tijd dichtge groeid. ln feite is het een vrij in het water zwevende plant, die nooit wortelt, maar "inplanten" kan, mits enkele zaken in 't oog houden (zie bodem en belichting). Grote ijzerbehoefte: bij gebrek loopt de groei sterk terug en wordt de plant uiterst brokkelig, dus ijzer bijmesten. Warmtebehoeftig, doch met een ruim aanpassingsvermogen qua hardheid en zuurtegraad. Bloei trad enkel op onmiddellijk na import, later nooit meer, mogelijk door gebrek aan "bijvoeding" via de vangblaasjes. Groeit enkel submers. Toepassing: rand- en achtergrondbeplanting in kweekbak. Guirlandevormend. Prachtig lichtgroen.
PLANTENRIJK
R f L 23
       
 
(*) Milieu Aquarium Vermeerdering
Zuurtegraad pH 6,5 6,5 - 7,5

Biotoop: - zaden
- afbreken stekjes

Aquarium: - vertakkingen en toppen v. stekken

Totale hardheid °DH 0 0 - 20
Temperatuur °C 26,5 - +/-30 23 - 30
Geleidbaarheid µS 27 27 en +
     (*) Metingen te Eheliyagada op 21-7-1982. Temperatuur te Negombo geschat op 30°C.
VERSPREIDING: Indië, Sri Lanka. China. Japan, Indonesië tot Australië
Kaart voorkomen
BIOTOOP: Stilstaand of nauwelijks stromend water, o.a. in rijstvelden en laaglandmoerassen, maar ook tot boven 1000 m. Een vindplaats op Sri Lanka, nabij Negombo, doet vermoeden (geen metingen gedaan) dat de plant een matige verzilting verdraagt: in nabijheid van de zee en naast een rivier (rijstveld).
BODEM: Weinig belangrijk, vermits het een vrij zwevende waterplant betreft, doch wil men de plant toch inplanten -wat kan- dan biedt een grotkorrelige grintbodem het voordeel dat de ondergestopte stengeldelen minder snel afsterven, waardoor de plant weer zou gaan zweven. Door de snelle groei is toppen al na een viertal dagen hoognodig, een tijd welke de plant wel ingeplant blijft vastzitten. Om bodembederf te vermijden de onderstukken dan niet laten zitten!
BELICHTING: Gedijt ook goed bij een normale aquariumverlichting (1 TL-lamp per 10 cm aquariumbreedte), dit in tegenstelling tot andere Utricularia-soorten, welke in regel zeer lichtbehoeftig zijn. Hoe ruimer de lichthoeveelheid, des te langer ook de tijd dat je de plant "ingeplant" kan houden, zonder dat het onderstuk afsterft. Veel licht bevordert de bladgrootte.
VERMEERDERING: Spontaan worden talrijke nevenvertakkingen gevormd, die afgeknepen en apart "ingeplant" kunnen worden. Zelfs de kleinste stengeldelen groeien bij goede lichtomstandigheden uit tot nieuwe planten.
BIJZONDERHEDEN: De plant vangt microörganismen in zijn vangblaasjes als bijkomende stikstofbron. De vangblaasjes worden door verschillende uit Sri Lanka herkomstige barbeeltjes gegeten, wat door de uitbundige groei van de plant echt niet storend hoeft te zijn. De plant is een ideale overlevingsplaats in het gezelschapsaquarium voor allerlei jongbroed. Eveneens is het een uitstekende "nitraat-opslorper" en zuurstofproducent.
Bewerkt door:
Harry Voet, juli 1987
Laatst bijgewerkt op: 27-07-2015
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE