Foto: Peter de Batist
IDENTITEIT: orde: Squamata; familie: Colubridae. | |||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: in 1768, door Laurenti, als Natrix gemonensis in Synopsis Reptilia: 76 | |||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: Natrix gemonensis; Zamensis gemonensis | |||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM:Balkan toornslang | |||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: 1000 mm | |||||||||||||||||||||||||
GESLACHTSONDERSCHEID: langere staart bij de mannetjes. Laten sonderen door dierenarts. | |||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: Istrië, Balkan tot de Pelloponessos, Kythyra, Kreta, Euboä. | |||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP:
cultuurvolger. Komt zeer dicht in de nabijheid van mensen. Huist onder meer in de stenen muurtjes die de wijngaarden omringen. In de Balkan is het de minst schuwe slang. | |||||||||||||||||||||||||
Vlug en bijterig | GEDRAG: zoals alle Coluber-soorten en zoals de Nederlandse naam suggereert, vlug en bijterig, maar binnen die groep de handelbaarste vertegenwoordiger | ||||||||||||||||||||||||
Insecteneter | VOEDSEL: insecten zoals krekels, sprinkhanen, rupsen, maar ook regenwormen en naaktslakken. Verder kleine hagedissen en knaagdieren. | ||||||||||||||||||||||||
KWEEK: 3 tot 9 eieren per legsel. De jongen lijken op de jongen van Coluber viridiflavus die deels in hetzelfde areaal voorkomt. C. gemonensis heeft echter meer ventrale schubben. Voorzie voor het afleggen van de eieren een doos met fijn gezeefde bladgrond. Eieren afzonderlijk incuberen in een broedstoof op 27,8°C. | |||||||||||||||||||||||||
BIJZONDERHEDEN: Update 2019 - Deze soort komt niet voor op Positieflijst Reptielen Vlaanderen (2018). |