Balistoides conspicillum
(Bloch & Schneider, 1801)

[Foto Balistoides conspicillum]
Foto: W. Bleys

IDENTITEIT: orde: Tetraodontiformes; familie: Balistidae.
EERSTBESCHRIJVING: in 1801 door M. E. Bloch & J. G. Schneider als Balistes conspicillum in "Systema Ichthylogiae", 474.
SYNONIEM: Balistes niger, Guaperva maculata
NEDERLANDSE NAAM: luipaardtrekkersvis.
MAXIMALE GROOTTE: kan in de natuur tot 50 cm bereiken; blijft in het aquarium echter kleiner: ± 30 cm.
GESLACHTSONDERSCHEID:
HOUDBAARHEID: zoals bijna alle trekkersvissen zeer goed houdbaar. Pas geÏmporteerde dieren hebben soms wel een ingevallen buik, doch zullen zich na de acclimatisatieperiode goed herstellen bij een degelijke voedering.
DIERENRIJK
Z h XXXVIII 03
       
Milieu Aquarium kweek
Zuurtegraad pH 8,0 - 8,3 7,8 - 8,4  
Dichtheid 1,024 1,022-1,028  
Temperatuur °C 25 - 27 24 - 28  
VERSPREIDING: Indische en Stille Oceaan.
[Kaart voorkomen
BIOTOOP: bewoont een uitgestrekt gebied op de koraalriffen. Leven voornamelijk solitair, in sommige gevallen paarsgewijze.
GEDRAG: geldt als "intelligent" dier, dat spoedig tam wordt en aan het wateroppervlak voedsel van zijn verzorger komt aannemen. Tegenover medebewoners in het algemeen niet agressief. Toont zich wel erg bezitterig op voedseltijden. Best te verzorgen met grote vissen. Ook mogelijk samen te houden met andere soorten trekkersvissen. Naargelang de gemoedsgesteldheid, kan het kleurcontrast sterk verbleken. Het gedrag van poetsvissen wordt niet steeds op prijs gesteld.
VOEDSEL: gulzige eter, welke grotere hoeveelheden voedsel verlangt: best in grotere blokken, waarvan stukken kunnen worden afgebeten. Hele ongepelde garnalen, mosselen in de schelp en stukken visvlees zijn geschikt. Voorliefde voor hard voedsel in de natuur (schaaldieren, zee-egels), welke voor natuurlijke slijtage van de tandplaten zorgen. Krabben uit de Noordzee, levend of diepvries, vormen een aangename, maar ook nuttige delicatesse.
KWEEK:
BIJZONDERHEDEN: jonge dieren tot een 5-tal cm, bezitten een jeugdkleed dat afwijkt van dat van de volwassen exemplaren, doordat de witte ronde vlekken het ganse lichaamsoppervlak bedekken. Tevens is de gele afboording rond de bek niet afgetekend en ontbreekt de nettekening op de rug.
Bloch, 1786, beschreef een Balistes niger die nu bekend staat als Melichthys niger. Balistes niger, beschreven door Bonnaterre, 1788, was een andere vis en de naam werd dus als homoniem beschouwd. De vis van Bonnaterre is nu Sufflamen chrysopterus. Ook Mungo Park, 1791, beschreef een Balistes niger, evenwel nog een andere soort en dus eveneens homoniem. Deze vis is nu Balistoides conspicillum.
Bewerkt door:
Werner Bleys, februari 1984
Laatst bijgewerkt op: 06-07-2010
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE