Caulerpa prolifera
(P. Forsskal) Lamouroux

Caulerpa prolifera
Foto: Robert Van Mossevelde

IDENTITEIT: orde: Siphonales; familie: Caulerpaceae.
EERSTBESCHRIJVING:
SYNONIEM: Fucus prolifera
NEDERLANDSE NAAM: Middellandse Zee-caulerpa
MAXIMALE GROOTTE: Phylloïden: 25 cm lang
HOUDBAARHEID: Uitstekend houdbaar in het subtropische en tropische zeeaquarium. De kruipende "stengeI" (eigenlijk een onderdeel van de thallus) hecht zich door middel van wortelachtige hechtorgaantjes aan zand, rotsen. koralen en achterwand. De "bladeren" (phylloïden) vormen al snel een dicht tapijt. dat de hele bak beslaat, indien er niet door uitdunnen de hand aan gehouden wordt. Bij gebruik van kopersulfaat, ter bestrijding van stip bij de vissen, gaat deze alg ten gronde en ook latere herinvoering lukt meestal niet meer, doordat het medicament in zand en koralen aanwezig blijft.
PLANTENRIJK
G a X 01
       
Milieu Aquarium Vermeerdering
Zuurtegraad pH 8 - 8,4 7,8 - 9

Natuur:
vorming zygoten

Aquarium:
uitlopers

Dichtheid 1,024 - 1,028 1,024 - 1,028
Temperatuur °C 16 - 25 18 - 25
VERSPREIDING: Middellandse Zee, subtropische en tropische kusten v/d Atlantische Oceaan. (oa. Canarische eilanden, Florida, Bahama's, Grote/Kleine Antillen, Brazilië)
Kaart voorkomen
BIOTOOP: Lijkt plaatsen te verkiezen waar een zekere vervuiling optreedt, bv. in havens en nabij rioolmondingen. De plant groeit er op zandbodems, maar van daar uit klimt hij ook vaak op rotsen of kaaimuren.
Eigen waamemingen:
- Baai van Porto Conté (Sardinié), waar de alg voorkwam op zandbodem tussen klein zeegras (Zostera marina) en op rotsjes, op een diepte van 0,5 tot 10 m, er grote oppervlakken bedekkend. Bij normale weersgesteldheid was er weinig waterbeweging.
- Tenerite: éénmaal op 10 en éénmaal op 15 a 20 m aangetroffen; zandbodem; tussen klein zeegras en slechts in kleine bosjes. Hier was de waterbeweging vrij sterk. De plant was er eerder zeldzaam.
BODEM: Koraalzand, schelpengrit e.a. Eigenlijk enkel belangrijk als hechtmateriaal voor de hechtorgaantjes. Kruipt even goed op rotsen en koralen.
BELICHTING: Groot aanpassingsvermogen, groeit zeer snel bij sterke belichting, doch eigen ervaring wees uit dat deze alg ook een matige belichting (1 TL-buis op een aquariumbreedte van 40 cm, diepte 40 cm) voor lief neemt, al is de groei dan minder.
VERMEERDERING: De alg vormt in de natuur mannelijke zwermsporen, die langs microscopisch kleine openingen in het water komen. Ze worden met de waterstroming meegevoerd, bereiken de vastzittende vrouwelijke kiemcellen en vormen er een zygote mee. De vorming van gameten vindt soms ook in het aquarium plaats: hele uitlopers verglazen en er verschijnen overal gesteelde witte dotjes op de "bladeren". De betreffende uitloper sterft af. Er zijn geen berichten over het ontstaan van nieuwe planten uit de geslachtelijke voortplanting in het aquarium bekend. De vermeerdering langs vegetatieve weg (uitlopers) is echter ruim voldoende. Er ontstaat ook vaak "blad op blad".
BIJZONDERHEDEN: Het thallus (blad, stengel en hechtorganen) vormt één enkele celruimte, zonder tussenschotten, omgeven door eon membraan. gevuld met hat cytoplasma, waarin verschillende kernen aanwezig zijn. Proeven wezen uit dat de plant een enorme nitraatconsument is.
Bewerkt door:
Harry Voet, februari 1993
Laatst bijgewerkt op: 07-12-2016
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE