Monodactylus argenteus
(Linnaeus, 1758)

[Foto van Monodactylus argenteus]
Foto: Aimé Bijnens

IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Monodactylidae.
EERSTBESCHRIJVING: in 1758 door C. Linnaeus als Chaetodon argenteus in "Systema Naturae", 10de ed. : 272.
SYNONIEM: Psettus rhombeus.
NEDERLANDSE NAAM: zilverbladvis.
MAXIMALE GROOTTE: tot ongeveer 23 cm (kleiner in het aquarium).
GESLACHTSONDERSCHEID:
HOUDBAARHEID: jonge vissen zijn tijdelijk op zuiver zoet water houdbaar, maar beter nog in brak water (1 theelepel zout per 10 l). Inrichten dan met kienhoutwortels (nabootsing mangrovewortels) als schuilplaats, vermits plantengroei problematisch wordt. Volwassen dient men ze in zeewater te houden, in een liefst groot aquarium, ingericht met stenen en koralen. Ze zijn dan gemakkelijk houdbaar, best met enkele tezamen.
DIERENRIJK
Z h XXXIV 47
       
Milieu Aquarium kweek
Zuurtegraad pH 7 - 8,3 7 - 8,4
Dichtheid 1 - 1,024 1 - 1,024  
Temperatuur °C 23 -28 23 - 28  
VERSPREIDING: kustgebieden van de eilandgroepen in de Stille Oceaan, over Maleise Archipel, Australië en de eilandgroepen in de Indische Oceaan, tot Oost-Afrika en de Rode Zee.
[Kaart voorkomen
BIOTOOP: kustbewoners van tropische zeeën, voornamelijk te vinden op koraalriffen. Ze zwemmen periodiek het brakke tot zoete water van riviermondingen binnen. De jongen worden gevonden in mangrovebossen van riviermondingen en lagunes, waar het water zoet, brak of zuiver zeewater kan zijn.
GEDRAG: meestal beschreven als scholenvis. Bij twee waarnemingen in de natuur bleken het slechts groepjes van 2-4 individuen te zijn (evenwel toevallig), zowel voor wat jonge als volwassen exemplaren betreft. Blijven vrij schichtig.
Jongen schuilen in de natuur steeds tussen mangrovewortels of onder takken wegens het gevaar dat ze lopen in het ondiepe water. Volwassen vissen zwemmen in de natuur en ook in het aquarium meer vrij rond. Vluchten veeleer naar open water dan dekking te zoeken in het rif. Bevolken alle waterlagen in het aquarium en zijn volkomen ongevaarlijk voor zelfs de kleinere medebewoners. Bij steller twee in getal, verjaagt de grootste vaak de kleinste, evenwel zonder schade. Koraalvissen kunnen erg agressief zijn tegenover nieuwkomers en omdat de zilverbladvis zich enkel verweert door te vluchten, kan het, in de beperkte aquariumruimte, tot beschadiging en dood van deze vis leiden. Bij het ouder worden vervaagt de zwarte dwarsbandtekening.
VOEDSEL: eten van de waterspiegel en in Ôt open water; niet van de bodem. Alleseters: levend voer, droog- en diepvriesvoer, zowel dierlijk als plantaardig. Mits afwisselend voeren blijven de planten onaangetast.
KWEEK: nog onbekend. Jonge vissen hebben al hetzelfde uiterlijk als de ouders.
BIJZONDERHEDEN:
Bewerkt door:
Harry Voet, november, 1985
Laatst bijgewerkt op: 06-07-2010
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE