(Blyth, 1852)
Foto: Arend van den Nieuwenhuizen
Foto: Arend van den Nieuwenhuizen
| IDENTITEIT: orde: Percoformes; familie: Acanthuridae. | |||||||||||||||||||||||||||||
| EERSTBESCHRIJVING: in 1852, door Blyth, als Acanthurus xanthurus, in Rept. Ceylon Append. : 50 | |||||||||||||||||||||||||||||
| SYNONIEM: Acanthurus xanthurus | |||||||||||||||||||||||||||||
| NEDERLANDSE NAAM: geelstaart zeildoktersvis | |||||||||||||||||||||||||||||
| MAXIMALE GROOTTE: worden tot ongeveer 20 cm, maar we vonden ook (waarschijnlijk overdreven) opgaven tot 40 cm. | |||||||||||||||||||||||||||||
| GESLACHTSONDERSCHEID: | |||||||||||||||||||||||||||||
| Ruim aquarium Veel schuilplaatsen |
HOUDBAARHEID: gezien zijn grootte en omdat het een snelle, wendbare zwemmer is, is een ruim aquarium aan te raden. Is vrij goed houdbaar, maar kan aanvankelijk moeilijk aan het eten te krijgen zijn. Acht tot veertien dagen kan de aanpassingsperiode duren. Zijn niet te houden in een aquarium met lagere dieren omdat ze deze als een welgekomen versnapering zullen aanzien. | ||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||
| VERSPREIDING: Rode Zee, Golf van Aden en Indische Oceaan (Sri Lanka). | |||||||||||||||||||||||||||||
 |
 | ||||||||||||||||||||||||||||
| BIOTOOP: op koraalriffen, veelal aan de zeezijde in het diepere water. Steeds zijn ze er alleen of per paartje aan te treffen, maar in de (late) namiddag vormen ze grote scholen en zwemmen dan over het rif zonder zich om enig voedsel te bekommeren. Men heeft de ware reden hiervan nog niet kunnen achterhalen. | |||||||||||||||||||||||||||||
| Kan agressief zijn tegenover soortgenoten. |
GEDRAG: ervaringen met deze vis lopen sterk uiteen. Sommige exemplaren groeien uit tot "de" tiran van het aquarium, terwijl andere weinig tot geen agressiviteit aan de dag leggen. Vooral soortgenoten en pas ingebrachte vissen - welke nog een stekje in het aquarium moeten verwerven - kunnen de dupe worden van de machtswellust van Zebrasoma xanthurum. | ||||||||||||||||||||||||||||
| Graag aasgarnaaltjes | VOEDSEL: eten bijzonder graag Mysis en Praunus flexuosus. Ook mossel- en visvlees wordt genomen. Algen zijn minder noodzakelijk dan bij andere doktersvissen, hoewel een slablaadje (vooral bij de aanpassingsperiode) niet versmaad wordt. Diepvries en gedroogd dierlijk voedsel zullen ze - na gewenning - ook accepteren. | ||||||||||||||||||||||||||||
| KWEEK: | |||||||||||||||||||||||||||||
| Kleurverschil naargelang het tijdstip van de dag. |
BIJZONDERHEDEN: merkwaardig is het kleurverschil in het patroon van de voormiddag en dat van de namiddag. Houdt dit enig verband met hun aangeboren gewoonte om in de namiddag in grote groep over het rif te zwemmen? |
