Pethia cumingii
(Günther 1868)

Pethia cumingii
Foto: A. van den Nieuwenhuizen

IDENTITEIT: orde: Cypriniformes; familie: Cyprinidae.
EERSTBESCHRIJVING: In 1868, door A. Günther, als Barbus cumingi, in Cat. Fishes Brit. Mus. 7: 155
SYNONIEM: Barbus cummingi - Barbus cumingi
NEDERLANDSE NAAM:
MAXIMALE GROOTTE: Worden ongeveer 5 cm groot
GESLACHTSONDERSCHEID: Bij kuitrijpe vrouwtjes valt de ronde buiklijn op. Het meest kenmerkende onderscheid is evenwel de krachtiger rode kleur in de vinnen bij de mannetjes.
HOUDBAARHEID: Een visje dat weinig specifieke eisen stelt en dus zelfs voor beginnende aquarianen kan aanbevolen worden.
DIERENRIJK
Z h XVI 19
       
Milieu Aquarium Kweek
Zuurtegraad pH 6 6 - 7 6 - 6,5
Totale hardheid °DH 0 0 - 10 0 - 5
Temperatuur °C 27 24 - 28 26 - 28
Geleidbaarheid µS 35
VERSPREIDING: Sri Lanka
Kaart voorkomen
BIOTOOP: Wordt aangetroffen in snelstromende riviertjes op Sri Lanka. Ze hebben er als medebewoners onder andere Pethia nigrofasciata, Dawkinsia singhala (syn: Puntius filamentosus) en Rasbora daniconius
GEDRAG: Het is een typische scholenvis, welke zich vredelievend gedraagt, doch tegenover sommige fijnbladerige planten bijterig durft te zijn, (o.a. vangblaasjes van Ultricularia aurea). Bewonen de onderste waterlagen.
VOEDSEL: Het is een alleseter, welke ook wel droogvoer lust, maar toch vooral levend voer verkiest.
KWEEK: Aangezien ze tijdens het paringsspel nogal onstuimig tekeer gaan, voorzien we best een niet te klein kweekbakje (50 L). Daar waterverversing een stimulans is, vullen we dit bakje voor 3/4 met het originele aquariumwater en voor de rest met vers regenwater. We zorgen voor een goede beplanting of voor javamos. De ouders worden in de vooravond in het aquarium gebracht. De afzettingen zullen meestal bij de eerste lichtinval plaatsvinden. Na de eiafzetting verwijderen we best de ouders. Na 2 dagen komen de eitjes uit. We kunnen dan overgaan tot het voederen van infusie en na 3 dagen kan overgestapt worden op Artemia-naupliên. Nesten van 300 jongen zijn geen zeldzaamheid.
BIJZONDERHEDEN: Wij hebben op Sri Lanka dieren gevangen welke véél roder gekleurd waren dan de "normale" vorm. Nageslacht werd hiervan echter niet bekomen.
Bewerkt door:
Aimé Bijnens, juli 1986
Laatst bijgewerkt op: 02-08-2015
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE