Barbus "Schuberti"

[Foto Barbus schuberti]
Foto: Aimé Bijnens

IDENTITEIT: orde: Cypriniformes; familie: Cyprinidae.
EERSTBESCHRIJVING: eerste anonieme beschrijving in 1946.
SYNONIEM: Capoëta "Schuberti".
NEDERLANDSE NAAM: brokaatbarbeel; goudbarbeel.
MAXIMALE GROOTTE: tot 7 cm.
GESLACHTSONDERSCHEID: man is slanker en feller gekleurd, meer rood in de lichaamskleur, duidelijkere groenachtige vlekken op de flanken. Vrouw is groter en haar rug is hoger gebouwd.
HOUDBAARHEID: voelt zich thuis in alle aquaria met een flinke zwemruimte, maar tevens met schuilplaatsen tussen plantengroepen (Cryptocoryne-soorten). Donkere bodem van niet te fijn zand, om opdwarrelen bij het grondelen te vermijden. Watersamenstelling van geen belang. Houdt niet van grote waterverversing in één keer.
DIERENRIJK
Z h XVI 19
       
Milieu Aquarium kweek
Zuurtegraad pH - ± 5 4
Totale hardheid °DH - ± 8 4 - 8
Temperatuur °C - 20 - 24 ± 26
Geleidbaarheid µS -    
VERSPREIDING: komen niet voor in de natuur.
BIOTOOP: deze vissen komen niet voor in de vrije natuur. Het visje werd vanuit Indochina als siervis naar Amerika gebracht. Daar vermoedde men spoedig dat het een kruising of kweekproduct betrof. Pas in 1950 werd het in Europa ingevoerd.
GEDRAG: levendig. Zeer vreedzame soort. Houdt van het gezelschap van soortgenoten. Verlaten zelden het groepje. Grondelen graag, maar zijn niet zo'n uitgesproken bodembewoners als andere barbussen.
VOEDSEL: lust alles. Kan alleen op droogvoer gehouden worden. Eten het liefst vanop de bodem. Bij het grondelen wordt een deel zand in de muil genomen, het eetbaars wordt opgenomen en het zand terug uitgespuwd.
KWEEK: kweekbak van 40-50 liter volstaat. Inrichting dient zeer zuiver te zijn: eitjes beschimmelen vlug. De paring verloopt stormachtig en kan enkele uren duren. Leggen zowel af tussen de planten, boven een turfbodem als onder drijfplanten. Vissen zijn zeer productief. Eitjes hebben een grote kleefkracht. Eens het vrouwtje uitgelegd, hebben zij alleen nog oog voor de eitjes om ze te eten. Best grove kiezel of knikkers, waar de eitjes tussen vallen, op de bodem. Het ouderpaar verwijderen. Jonge komen uit na 2-3 dagen. Teren nog 2 dagen op de eidooier, dan voeren met Artemia of dergelijke. Ook droog poedervoer wordt vanaf de bodem genomen. Na 8 à 12 maand geslachtsrijp.
BIJZONDERHEDEN: de vraag van welke soort de "Schuberti" afstamt staat nog open. Sommige auteurs beweren van B. semifasciolatus, anderen van B. sachsi. Feit is, dat kruising met B. semifasciolatus mogelijk is en de volgende generaties evolueren volgens de wetten van Mendel. Er kan dus aangenomen worden dat de "Schuberti" een kweekvorm is van B. semifasciolatus.
Bewerkt door:
Eddy Derijst, juli/augustus 1984
Laatst bijgewerkt op: 04-06-2012
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE