Regan, 1909
Foto: L. Coppens
Foto: L. Coppens
| IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Belontiidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
| EERSTBESCHRIJVING: ln 1909, door C.T. Regan. als Betta splendens, in "Proc. Zool. Soc. London" : 782. | |||||||||||||||||||||||||||||
| SYNONIEM: | |||||||||||||||||||||||||||||
| NEDERLANDSE NAAM: Siamese kempvis | |||||||||||||||||||||||||||||
| MAXIMALE GROOTTE: Wildvorm 5,5 cm - kweekvorm 7 cm. | |||||||||||||||||||||||||||||
| GESLACHTSONDERSCHEID: Man: (wildvang) : rode kleur op de kieuwdeksels. Kweekvorm: langere vinnen. Vrouw: bezit lengtestrepen. | |||||||||||||||||||||||||||||
| Paartje ! Labyrint ! |
HOUDBAARHEID: De luchtlaag boven het wateroppervlak behoort dezelfde temperatuur te bezitten als het water, omwille van de labyrintademhaling. Klein, dicht beplant aquarium met drijtplanten. Slechts paarsgewijze houdbaar. Alleen de water- en luchttemperatuur zijn belangrijk. | ||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||
| VERSPREIDING: Azië: Indië, Malaka en Thailand - Van indië enkel in Achter-Indië | |||||||||||||||||||||||||||||
 |
 | ||||||||||||||||||||||||||||
| BIOTOOP: Ondiepe, snel opwarmende watertjes, plassen, rijstvelden in Achter-Indië, Thailand en Malaka. | |||||||||||||||||||||||||||||
| Onverdraagzaam | GEDRAG: De mannen bevechten elkaar tot er een sneuvelt. De vrouwtjes lopen tijdens de balts zwaar beschadigde vinnen op. Indien mogelijk, paarsgewijs in een speciaal aquarium houden. | ||||||||||||||||||||||||||||
| Levend | VOEDSEL: Voorkeur voor groter levend voer. Verzot op muggelarven. Ook droogvoer wordt aanvaard. Als voorbereiding tot de kweek kan men enchytraeën voederen. | ||||||||||||||||||||||||||||
| Schuilplaatsen Vaderfamilie Labyrint ! |
KWEEK: Kleine van drijfplanten voorziene bak, welke voor en na de paring schuilplaatsen aan het vrouwtje biedt. Liefst geen bodembedekking, dit vergemakkelijkt de man het inzamelen van de eitjes. De man bouwt een schuimnest. Tijdens de omstrengelingen worden tot 400 eieren afgezet. Ze worden door de man in 't nest gebracht en bewaakt. Het vrouwtje zo vlug mogelijk uitvangen, de man na twee à drie dagen. De jongen nemen na vier a vijf dagen infusie. We kweken ze op bij lage waterstand tot na vier a vijf weken het labyrint gevormd is. | ||||||||||||||||||||||||||||
| Sluiers | BIJZONDERHEDEN: Wie sluiermannen wil bekomen moet ze elk afzonderlijk in een bokaal van 1,5 L onderbrengen. In deze dicht bij elkaar geplaatste ruimten wordt er voortdurend gepronkt, waardoor de vinnen zich geweldig ontwikkelen. |
