Corydoras aeneus
(Gill, 1858)

Corydoras aeneus
Foto: Arend van den Nieuwenhuizen

IDENTITEIT: orde: Siluriformes; familie: Callichthyidae.
EERSTBESCHRIJVING: ln 1858, door T. Gill, als Hoplosoma aeneum in Ann. Lyc. nat. Hist. 6(38): 403
SYNONIEM: C. microps, C. venezuelanus, C. macrosteus, C. schultzei.
NEDERLANDSE NAAM: Schultzs pantsermeerval
MAXIMALE GROOTTE: 6,5 cm
GESLACHTSONDERSCHEID: De mannetjes zijn kleiner, terwijl de vrouwtjes een ronder buikje vertonen.
HOUDBAARHEID: Zonder problemen houdbare soort. Er een schooltje van aanschaffen. Zorgen voor een liefst niet te grove zandbodem en wat schuilplaatsen onder kienhoutstronken of tussen beplanting. Een sterke filtering zal het bij het grondelen opgewoelde bodemvuil dienen te verwijderen.
DIERENRIJK
Z h XVII 31
       
Milieu Aquarium Kweek
Zuurtegraad pH 6,5 - 7 6,5 - 7
Totale hardheid °DH tot 20 0 - 20
Temperatuur °C 22 - 26 24 - 28
Geleidbaarheid µS
VERSPREIDING: Amazonebekken
Kaart voorkomen
BIOTOOP: Wordt gevonden in de kleine zijrivieren van de Amazonestroom Corydoras-soorten verkiezen over 't algemeen plaatsen met een zachte stroming en een zandige bodem, b.v. op zandbanken.
GEDRAG: Bodembewoner die zich enkel in een schooltje echt behaaglijk gaat voelen. Zoekt voortdurend de bodem af naar voedsel, af en toe omhoog schietend om lucht te happen. Onderling en tegenover alle andere vissen perfect vreedzaam.
VOEDSEL: Bij voorkeur levend voer. Ook vrij zwemmend voer, zoals Daphnía en Cyclops, wordt dicht bij de bodem bemachtigd. Droogvoer en diepvriesvoer worden ook genomen. ln een gezelschapsaquarium ervoor zorg dragen dat ook wat voer de bodem bereikt, want ze eten bijna uitsluitend van de bodem.
KWEEK: Moeilijk te dirigeren: ouders langere tijd in de kweekbak laten. Belangrijk om tot kweek te komen is het geven van levend voer: mijn vissen zetten steeds af nadat de dag voordien gevoerd werd met Cyclops en dit enkel in de periode van december tot mei. Kweekbak 60 x 40 x 30 cm, zandbodem, breedbladige planten. Mijn vissen legden af in gewoon (hard) leidingwater. De eitjes werden door het vrouwtje, na elke paring, afgestreken aan de ruiten en bladeren. Men kan nadien de ouders verwijderen of de eitjes overbrengen in een opfokbakje, wat de voorkeur verdient: bladeren met eitjes afbreken, eitjes van de ruit schrapen met een scheermesje. Eierroof trad bij mijn dieren niet op, vermits de eieren hoger dan de bodem werden afgezet. Zelf verzameld aantal: ±120, doch er wordt in de literatuur tot 500 opgegeven. Uitkomen na ±4 dagen. Na 't opteren van de dooierzak Artemia-nauplii voeren (best in geringe waterdiepte). Zorgen voor wat stroming: een vliesje op het wateroppervlak (kaamlaag) is dodelijk !
BIJZONDERHEDEN: De soort C. schultzei Holly, 1940, is volgens H. Nijssen en I. lsbrücker beschreven aan de hand van aquariumexemplaren.
   (nvdr: C. schultzei Holly, 1940 is volgens William Eschmeyer een synoniem van de hier beschreven soort)
Bewerkt door:
Harry Voet, december 1988
Laatst bijgewerkt op: 18-06-2015
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE