Cyphotilapia frontosa
(Boulenger, 1906)

Cyphotilapia frontosa
Foto: Aimé Bijnens

IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae.
EERSTBESCHRIJVING: in 1906 door G. A. Boulenger als Paratilapia frontosa in "Proc. of the Zoological Society of London", 17/6 (4) : 561.
SYNONIEM: Pelmatochromis frontosus.
NEDERLANDSE NAAM:
MAXIMALE GROOTTE: ± 35 cm, vrouwtjes vanaf ± 15 cm geslachtsrijp.
GESLACHTSONDERSCHEID: volwassen mannetjes hebben een sterker geprononceerde voorhoofdbult en gedragen zich erg territoriaal en vrij agressief tegenover soortgenoten. Vrouwtjes blijven in grootte ietwat achterop.
HOUDBAARHEID: bij voorbaat in een niet te klein aquarium (min 150x50x50 cm). Liefst voorzien van ruime holen waarin de dieren zich kunnen terugtrekken. Verblijven meestal bij de bodem of teruggetrokken in een hol. Planten worden nogal eens ontworteld of stukgebeten, alhoewel deze soort geen "groeneter" is.
DIERENRIJK
Z h XXXIV 68
       
Milieu Aquarium kweek
Zuurtegraad pH 8,6 - 9,2 7,5 - 9,2 7,5 - 9,2
Totale hardheid °DH 6 - 12 6 - 12 6 - 12
Temperatuur °C 23 - 27 + 23 25 - 27
Geleidbaarheid µS 606 - 620 400 - 620 400 - 620
VERSPREIDING: Oost-Afrika: Tanganyikameer.
Kaart voorkomen
BIOTOOP: volwassen dieren worden in grote aantallen aangetroffen langs de rotskusten op een diepte van 30 tot 40 m.
GEDRAG: tegenover soortgenoten gedragen mannetjes zich erg dominant en agressief. Tegenover andere soorten vreedzaam; dikwijls ondergeschikt.
VOEDSEL: runderhart; gekookt visvlees; mosselen; garnalen; krill; Tubifex; alle soorten muggenlarven. Eventueel ook droogvoer. Het zijn eerder "trage eters" die in gezelschap van vraatzuchtige soorten het meeste voer aan de neus zien voorbijgaan.
KWEEK: maternale muilbroeder (waarbij uitsluitend het vrouwtje de broedzorg op zich neemt). Aantal jongen tussen 10 en 50. Vrij grote eieren (6 bij 4 mm). Bij een temperatuur van ± 26 °C verschijnen de jongen na 24-36 dagen voor het eerst uit de muil. Bij lagere temperaturen (23-24 °C) kan de incubatietijd 54-56 dagen bedragen. Bij het vrijzwemmen meten de jongen ± 2 cm en eten onmiddellijk Artemia en kleine Daphnia. Cyclops blijkt niet in de smaak te vallen.
BIJZONDERHEDEN: naast de typische tekening (6 banden) wordt ook een variant met 7 banden ingevoerd. Het is nog niet met zekerheid geweten of het een individuele aberratie of een geografische vorm betreft. Ook een variant met 8 banden en één met een donker kopmasker werd reeds gesignaleerd.
Bewerkt door:
Walter Deproost, maart 1982
Laatst bijgewerkt op: 19-07-2010
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE