Devario aequipinnatus
(McClelland, 1838)

[Foto Devario aequipinnatus]
Foto: Arend van den Nieuwenhuizen

IDENTITEIT: orde: Cypriniformes; familie: Cyprinidae.
EERSTBESCHRIJVING: in 1838 door J. McClelland als Perilampus aequipinnatus in "Asiat. Res.", 19(2):393.
SYNONIEM: Danio malabaricus, Danio aequipinnatus
NEDERLANDSE NAAM: grote danio; malaber-danio; malaberbarbeel; reuzendanio.
MAXIMALE GROOTTE: 12 cm.
GESLACHTSONDERSCHEID: tamelijk moeilijk te zien. Het vrouwtje is wat matter van kleur, de middelste blauwe streep is op de staartwortel op een eigenaardige wijze naar boven gericht, terwijl deze bij het mannetje gestrekt is.
HOUDBAARHEID: stelt geen eisen aan hardheid noch zuurgraad, zolang het water maar kristalhelder en zuurstofrijk is. Het is een scholenvis die een grote zwemruimte moet hebben. Niettegenstaande hij nogal groot uitvalt, zouden we toch zes stuks als een strikt minimum voorstellen.
DIERENRIJK
Z h XVI 19
       
Milieu Aquarium kweek
Zuurtegraad pH 6 - 6,8 zonder belang 7
Totale hardheid °DH 0 -23 10
Temperatuur °C 24 - 27 22 - 24 26
Geleidbaarheid µS 22 - 500    
VERSPREIDING: Voor-Indië; Malabarkust; Sri Lanka.
[Kaart voorkomen
BIOTOOP: zeer heldere, zuurstofrijke, stilstaande en stromende wateren. Hardheid en geleidbaarheid van het water zeer variabel.
GEDRAG: zeer beweeglijke en snelle zwemmer, steeds in beweging. Vredelievend. Valt geen andere vissen lastig.
VOEDSEL: alleseter, maar verkiest een prooi die hij werkelijk moet jagen. Neemt zelden voedsel van de bodem.
KWEEK: lukt altijd. Grote kweekbak (min 50x25x25 cm); donkere bodem, fijnbladerige planten. DH en pH hebben eigenlijk geen belang. Temperatuur 26°C. Vooraf de vissen goed voederen; volgens Sterba heeft men het beste resultaat als men 1 week met enchytraeën heeft gevoederd. Men brengt eerst 2 vrouwtjes in de kweekbak, 's anderendaags in de late namiddag 1 man. De volgende dag in alle vroegte zal de balts beginnen. De man lokt het vrouwtje in de fijnbladige planten. Daar vleien ze zich tegen elkaar aan; bij het lossen van de kuit en het hom gaan de dieren uiteen terwijl de man de eitjes meedraagt. Er worden vele eitjes afgezet, zodat het snoepen hiervan eigenlijk weinig belang heeft. Na de afzetting toch de ouders verwijderen. De incubatie duurt 48 uren tot 5 dagen, naargelang de omstandigheden. De jongen hebben een grote dooierzak en moeten maar na 3 à 4 dagen hun eerste voedsel krijgen; ze kunnen onmiddellijk Artemia aan. Ze groeien zeer snel en zijn bij 6-7 cm reeds geslachtsrijp.
BIJZONDERHEDEN: bij het paaien vangt de man de eitjes op in zijn gekromde aarsvin, hij zwemt ermee weg en strooit ze dan pas uit.
Bewerkt door:
René Wouters, februari 1983
Laatst bijgewerkt op: 18-03-2018
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE