Pareutropius debauwi
(Boulenger. 1900)

Pareutropius debauwi
Foto: Archief BBAT

IDENTITEIT: orde: Siluriforrnes; familie: Schilbeidae.
EERSTBESCHRIJVING: In 1900, door G. A. BouIenger, als Eutropius debauwi in Ann. Mus. Congo 166: 138
SYNONIEM: Etropiella (Eutropiella) debauwi, Ansorgia vittata
NEDERLANDSE NAAM:
MAXIMALE GROOTTE: tot 8 cm
GESLACHTSONDERSCHEID: De vrouwt|es vertonen een lichtere lengtestreeptekenrng en zijn duidelijk krachtiger gebouwd.
HOUDBAARHEID: Slechts in een voldoende grote groep te houden; enkelingen treuren, blijven schuw en sterven vlug af.
Kunnen gehouden worden in een normaal beplant gezelschapsaquarium, maar met een maximum aan zwemruimte. Eerder matige belichting. Houden van een regelmatige verversing met iets koeler water en stoeien dan steeds in de waterstraal.
DIERENRIJK
Z h XVII 13
       
Milieu Aquarium Kweek
Zuurtegraad pH 6,5 - 7,5
Totale hardheid °DH 1 - 25
Temperatuur °C 24 - 27
Geleidbaarheid µS
VERSPREIDING: Afrika; Zaïre, Kongostroom, omgeving van Pool Malebo (vroegere Stanley Pool)
Kaart voorkomen
BIOTOOP: Kongostroom, o.a. in de omgeving van Pool Malebo. Tamelijk brede, snelstromende wateren met een dichte vegetatie. De vissen houden zich op in open ruimten en zwemmen tegen de stroom in, op zoek naar voedsel.
GEDRAG: Vredelievend. Uitermate levendige scholenvis. Bevolken alle waterlagen, bij voorkeur de middelste. Scharrelen niet in de bodem, hoewel ze daarop gevallen voedsel zullen verorberen. Zwemmen voortdurend lichtjes hellend met de staart neerwaarts gekromd. Ze zijn bestendig in beweging, maar houden zelf niet van woelmakers en vissen welke groter zijn dan zijzelf. Behoeven enkele donkere schuilplaatsen onder hangende bladeren om even te rusten. Blijven bij het uitvangen regelmatig, met de opgezette rugvin, tussen de mazen van het net hangen. Niet frequent ingevoerd.
VOEDSEL: Nemen alle voedsel, zoals Tubifex, watervlooien, Cyclops, muggelarven en zelfs goed droogvoer. Verwerken grote hoeveelheden voer.
KWEEK: Over de afzetting, eventuele broedzorg en de ontwikkeling van de larven is niets bekend. Nakweek nog niet gelukt.
BIJZONDERHEDEN: Er zijn twee ondersoorten, welke weinig van elkaar verschillen, afgezien van het vindgebied: P. d. debauwi en P. d. vittata
Bewerkt door:
Luc Coppens, augustus 1991
Laatst bijgewerkt op: 23-05-2017
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE