|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Helostomatidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1829 door G. Cuvier als Helostoma Temminkii in "Le règne animal"
2:228; naam aangepast naar temminckii in "Hist. Nat. Poissons" 7:942. |
|
SYNONIEM: Helostoma oligacanthum, H. tambakkan, H. servus, H. temmincki, H. rudolfi |
|
NEDERLANDSE NAAM: zoengoerami. |
|
MAXIMALE GROOTTE: tot 30 cm in de natuur, maximaal 20 cm in het aquarium. |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: moeilijk te onderscheiden. Bij volwassen dieren is het vrouwtje
ruim breder. |
Goede gezelschapsvis. |
HOUDBAARHEID: alleen geschikt voor grotere aquaria. Matige verlichting. Randbeplanting met
veel open zwemruimten. Decoratie: met alg begroeide stenen. De watersamenstelling is
onbelangrijk. Vissen zijn nogal gevoelig voor witte stip. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
kweek |
Zuurtegraad pH |
5 - 9 |
5 - 9 |
5 - 9 |
Totale hardheid °DH |
0 - 3 |
0 - 18 |
0 - 18 |
Temperatuur °C |
ca. 28 |
25 - 30 |
ca. 29 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Azië: Sumatra, Java, Borneo, Malaka tot Thailand. |
![[Wereldkaart]](helostoma_temminckii-k1.jpg) |
 |
|
BIOTOOP: moerasgebieden en overstroomde velden. Sporadisch ook in langzaam stromende
beekjes en rivieren. |
Vredelievende vis.
|
GEDRAG: nogal schuchtere soort, die alle andere vissen met rust laat. Hun opvallend gedrag,
waaraan zij hun populaire naam danken - elkaar zoenen - schijnt een imponeerhouding tegenover
elkaar te zijn. |
Flinke eter. |
VOEDSEL: gevarieerde voeding, in grote hoeveelheden. Plantenkost mag niet ontbreken.
Grazen met hun typische "kus"-beweging algen van ruiten en stenen. Een gekookt slablaadje is
welkom. Lusten ook fijngehakte aardwormen. |
Zeer productieve soort. |
KWEEK: kweekbak minstens 150 l. Geslachtsrijp bij 15 cm. Paring in het schemerdonker. Man
omstrengelt vrouw gedeeltelijk. Soms meer dan 1000 eitjes stijgen naar het wateroppervlak.
Komen daar uit na 24-32 uur. Eerste voeding met micro-organismen, daarna een massa Artemia. |
|
BIJZONDERHEDEN: in de handel wordt zelden de originele vorm aangeboden (zilvergroene
glans). De albinovorm (rooswit lichaam; zwarte ogen) is ontstaan door nakweek en wordt wel
eens verkeerdelijk H. rudolfi genoemd. Deze soort is in Azië een gewaardeerde consumptievis.
|