Hyphessobrycon flammeus
Myers, 1924

Hyphessobrycon flammeus
Foto: Arend van den Nieuwenhuizen

IDENTITEIT: orde: Cypriniformes; familie: Characidae.
EERSTBESCHRIJVING: in 1924, door G. S. Myers, als Hyphessobrycon flammeus in Fish Culturist Philadelphia 4:330.
SYNONIEM: H. bifasiatus
NEDERLANDSE NAAM: rode rio, rode tetra
MAXIMALE GROOTTE: tot ca. 4 cm
GESLACHTSONDERSCHEID: de voorste helft van dit visje is beige tot groenachtig met een schittering op iedere schub. Naar de staart toe verloopt de kleur van het lichaam van roze naar "vlammend" rood. Alle vinnen, met uitzondering van de buikvinnen, kleuren eveneens felrood. Bij het mannetje is dit meer uitgesproken dan bij het vrouwtje en is de aarsvin bovendien zwart omzoomd. Op de voorste lichaamshelft bevinden zich ook nog, op een lichtbeige ondergrond, twee zwarte dwarsstrepen die een zilverkleurige vlek omsluiten. Soms toont zich in die vlek een derde dwarsstreep. De zilverwitachtige buik is bij het vrouwtje dikker en ronder. Het lichaam is hoog en zijdelings sterk samengedrukt. Enkel het vrouwtje heeft een zwarte vlek op de borstvinnen.
HOUDBAARHEID: goed houdbaar bij een temperatuur tussen de 18 à 25°C. Boven een donkere ondergrond voelen de vissen zich rustiger. De pH mag variëren tussen 5,8 à 7,8 maar tracht te streven naar 6,5 à 7.
DIERENRIJK
Z h XVI 01
       
Milieu Aquarium Kweek
Zuurtegraad pH 5,8 - 7,8 6,5 - 7 6,5
Totale hardheid °DH 10 <10 <10
Temperatuur °C 18 - 25 22 <25
Geleidbaarheid µS
VERSPREIDING: Zuid-Amerika, zuidoosten van Brazilië.
Kaart voorkomen
BIOTOOP: zuidoosten van Brazilië en Zuid-Amerika
GEDRAG: zeer vreedzame scholenvis voor het gezelschapsaquarium. Minstens met een 10-tal soortgenoten samenhouden. Mannetjes durven onder elkaar tussen de planten al eens te bakkeleien, zonder daarbij kwetsuren te veroorzaken. Houden van beschaduwde plaatsen.
VOEDSEL: omnivoor. Voedt zich in de natuur met zoetwaterplankton, allerlei kleine insecten en hun larven. In het aquarium kan allerlei diepvriesvoedsel, dat de geschikte grootte heeft, aangewend worden. Ook droogvoervlokken worden graag gegeten.
KWEEK: geen te klein aquarium (tot 500 jongen!), veel fijnbladige planten inbrengen en de temperatuur niet boven de 25°C laten oplopen. Vooraf veel water verversen. Slechts één mannetje bij één of meerdere vrouwtjes zetten. Nooit meerdere mannetjes bij één vrouwtje. Ofwel ?vechten? ze onder elkaar om het vrouwtje, dat dan in een hoekje wegkwijnt, ofwel bezwijkt het vrouwtje onder hun hofmakerij. De eitjes die vrij tussen de planten uitgestoten worden, komen bij 23°C reeds uit na ±24 u. Na de eerste dagen infusie te hebben toegediend, kan al snel worden overgeschakeld op vers uitgekomen Artemia. Net uitgekomen jongen zijn met het blote oog zeer moeilijk te ontdekken.
BIJZONDERHEDEN: Hyphessobrycon flammeus is zeer gevoelig voor plotselinge temperatuurschommelingen. Deze veroorzaken zwemblaasstoringen die in een typische wipbeweging resulteren waaraan nadien weinig te verhelpen is.
Soms wordt deze vis verward met H. griemi.
Bewerkt door:
Walter Van der Jeught, juli - augustus 2001
Laatst bijgewerkt op: 29-12-2011
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE