Hyphessobrycon megalopterus
(Eigenmann, 1915)

[Foto Hyphessobrycon megalopterus]
Foto: J. Lambinon

IDENTITEIT: orde: Cypriniformes; familie: Characidae.
EERSTBESCHRIJVING: in 1915 door C. H. Eigenmann als Megalamphodus megalopterus in "Pittsburg Mem. Carnegie Mus.", 7(1):50.
SYNONIEM:
NEDERLANDSE NAAM: zwarte fantoomtetra; zwarte fantoomzalm.
MAXIMALE GROOTTE: 4 cm.
GESLACHTSONDERSCHEID: het vrouwtje mist de grote rug- en aarsvin van de man. Zij is mooier gekleurd. Rode vetvin en rode borstvinnen. De vetvin van de man is zwart. De schoudervlek van het vrouwtje is iriserend blauwachtig omgeven. Zij blijft ook iets kleiner dan de man.
HOUDBAARHEID: zoals alle karperzalmen geen grote problemen na aanpassing op leidingwater. Houden van vele waterverversingen en stellen een goed beplant aquarium op prijs.
DIERENRIJK
Z h XVI 01
       
Milieu Aquarium kweek
Zuurtegraad pH 6 7 7
Totale hardheid °DH 0 - 1 10 - 12 10
Temperatuur °C 23 - 25 23 21
Geleidbaarheid µS      
VERSPREIDING: Zuid-Amerika: Brazilië; Provincie Matto Grosso; Middenloop Itenrivier.
[Kaart voorkomen
BIOTOOP: tropisch oerwoud; bruinachtig zeer helder water, zeer zacht; in de voormiddag gemeten temperatuur 23 tot 25 °C.
GEDRAG: uitgesproken scholenvis, zeer op gezelschap gesteld. De mannetjes draaien rond elkaar met gespreide vinnen, ze imponeren en dartelen bijna de ganse dag. Nu en dan trekken ze zich terug in de planten, om minuten later weer prachtig donker gekleurd tevoorschijn te komen. Kunnen tijdens de balts bijterig zijn tegenover de vrouwtjes.
VOEDSEL: met alle voedsel tevreden. Ze zullen zich echter beter voelen als ze effectief op levend voer kunnen jagen. Eten zeer weinig.
KWEEK: niet gemakkelijk! Kweekbak 40x25x25 cm. Zacht en vers water - donkere bodem - fijne planten. De ouderdieren zullen eerst enkele dagen moeten wennen aan de kweekbak. De 3de of 4de dag zullen de dieren tot paaien overgaan.
Het paar zwemt tegen elkaar aangedrukt door het fijne groen. De eitjes, 10 tot 15 per paring, worden onmiddellijk bevrucht. Er worden ± 200 eitjes afgezet. De ouders worden dan uitgeschept.
Ontwikkeling der eitjes: 24 à 30 uren. De larfjes liggen op de bodem en zwemmen pas vrij rond na 5 dagen. Na die tijd meermaals per dag voeren met infusoriën. Na 2 weken Artemia-naupliën. Na 6 weken roodachtig van kleur. Het diepe zwart komt eerst na 7 à 8 maanden tot uiting. Groeien niet zo vlug.
BIJZONDERHEDEN:
Bewerkt door:
René Wouters, mei 1984
Laatst bijgewerkt op: 09-07-2010
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE