Hyphessobrycon sweglesi
(Géry 1961)

Hyphessobrycon sweglesi
Foto: A. van den Nieuwenhuizen

IDENTITEIT: orde: Cypriniformes; familie: Characidae.
EERSTBESCHRIJVING: In 1961, door Géry, als Megalamphodus sweglesi, in Trop. Fish Hob., 9 (9): 36
SYNONIEM: Megalamphodus sweglesi
NEDERLANDSE NAAM: Rode fantoomzalm
MAXIMALE GROOTTE: 4 cm
GESLACHTSONDERSCHEID: Het mannetje bezit een iets grotere rugvin: onderaan rood, bovenaan rood-zwart. Rugvin van het vrouwtje: onderaan roodachtig geel, bovenaan zwart, met wit afgeboorde toprand.
HOUDBAARHEID: Probleemloos, zelfs op hard leidingwater (volgens eigen ervaring; literatuur spreekt steeds over zacht water), al zijn het van nature uit zacht-water-visjes. Lang levend bovendien: van de eigen nakweek zwemmen 8 jaar nadien nog 2 stuks rond in mijn aquarium. Het verdient aanbeveling ze niet per "paartje" te houden, al was het maar om het onderling gepronk van de mannetjes niet te missen. Zorgen voor schaduwpartijen in de bak.
DIERENRIJK
Z h XVI 01
       
Milieu Aquarium Kweek
Zuurtegraad pH 5 - 7 5 - 6
Totale hardheid °DH 0 - 20 0 -4
Temperatuur °C 22 - 26 24 - 26
Geleidbaarheid µS
VERSPREIDING: Peru en Brazilië: zijrivieren van de Amazone; Columbië: Rio Muco en de bovenloop van de Rio Meta
Kaart voorkomen
BIOTOOP: Geen literatuurgegevens. De bovenloop van de Amazone behoort tot de zgn. "Witwaterrivieren", welke sedimentrijk en dus troebel zijn. De Rio Meta en de Rio Muco behoren tot het Orinoco-bekken, een heel eind weg van de Amazone. Groot verspreidingsgebied of foute opgave in de literatuur ?
GEDRAG: Houden zich steeds op de donkerste plekjes op: tussen planten of kienhoutpartijen en nabij de bodem. Ze zwemmen hierbij niet echt in school rond, want de mannetjes eigenen zich kleine gebiedjes toe, waaruit ze andere mannetjes met vingepronk verdrijven. Resultaat: verspreiding door de bak. Enkel bij verstoring worden ze korte tijd eendrachtig en zwemmen echt in school.
VOEDSEL: Klein levend voer: watervlooien, Cyclops, muggelarven e.d. Ook droogvoer en diepvriesvoer worden genomen, doch enkel terwijl het zinkt, niet op de bodem of aan de waterspiegel.
KWEEK: Kweekbak van 40x30x25 cm volstaat. Zacht water: Spa-Reine of regenwater (± 25°C). Geen bodemzand. Turfvezel om het water aan te zuren en als opvangmateriaal voor de eieren. Paring niet zelf gezien: zouden vrijleggers zijn; toch lagen de meeste eieren in de turf, mogelijk omwille van het feit dat dit de donkerste of aantrekkelijkste ondergrond was. Rustige opstelling, zeer getemperd licht (afschermen met bruin papier). Afzetting kan enkele dagen op zich laten wachten (bij mij 2de dag na 't inzetten). Eiervraat valt niet te vrezen van zodra de eieren op de bodem of in de turfvezel liggen. Uit na ± 24 uur. Larfjes witachtig van kleur en lichtschuw (moeilijk vindbaar !). Aanvankelijk (bij vrij zwemmen) voeren met Artemia-nauplii. - Probleem: Artemia-nauplii worden door licht aangetrokken, de vislarfjes worden door licht juist afgestoten; gevolg: afgestorven Artemia en gevaar voor watervervuiling. Mij bleek dat de diertjes ook, en zelfs best, eten bij een voederbeurt na het doven van de lampen, 's avonds! Nachtactieve larven of donker water in de natuur ??? Trage groeiers. Opbrengt van de kweek: 141 stuks.
BIJZONDERHEDEN:
Bewerkt door:
Harry Voet, december 1986
Laatst bijgewerkt op: 01-08-2015
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE