Pungitius pungitius
(Linnaeus, 1758)

[Foto Pungitius pungitius]
Foto: Harry Voet

IDENTITEIT: orde: Gasterosteiformes; familie: Gasterosteidae.
EERSTBESCHRIJVING: in 1758 door C. Linnaeus als Gasterosteus pungitius in "Systema Naturae", 10de ed. : 296.
SYNONIEM: Pygosteus pungitius.
NEDERLANDSE NAAM: kleine stekel; modderbaarsje; moddermannetje; negendoornig stekelbaarsje; roodkaakje; stekel; tiendoornig stekelbaarsje.
MAXIMALE GROOTTE:7 cm.
GESLACHTSONDERSCHEID: te onderscheiden in de paaitijd: mannetje kleurt zwart op keel, kaken en borst (vaak is ook de rest van het lichaam donker tot bijna zwart), oogiris zwart met fijn geel biesje rond de pupil; vrouwtje met gelig witte buik, flanken vaak met een min of meer marmerachtig dwarsbandpatroon.
HOUDBAARHEID: gemakkelijk, doch rekening houden met de territoriumvorming: 1 volwassen mannetje kan gehouden worden in een klein aquarium; voor twee is een erg groot aquarium nodig. Vrouwtjes enkel in een zeer groot aquarium permanent bij het mannetje houdbaar. Enkele dichte plantenbossen aanbrengen. Water zoet of brak, doch niet in zeewater. Levensduur ± 2 jaar.
DIERENRIJK
Z h XXIX 07
       
Milieu Aquarium kweek
Zuurtegraad pH      
Totale hardheid °DH      
Temperatuur °C 4 - 20 4 - 25 12 - 20
Geleidbaarheid µS      
VERSPREIDING: Europa, Noord- en Oost-Azië, Noord-Amerika.
[Kaart voorkomen
BIOTOOP: allerlei zuurstofrijke wateren met begroeiing, doch het talrijkst in langzaam stromend of stilstaand water, o.a. langs rivieroevers, in beken en greppels, overstroomd weiland, zure heideplassen. Weinig in brak water en in dit geval kleiner blijvend.
GEDRAG: een territoriumverdedigend mannetje takelt in het aquarium mannetjes zonder territorium en niet kuitrijpe vrouwtjes meestal zo toe dat ze eraan sterven, dit omdat het aquarium doorgaans te klein is om te vluchten.
VOEDSEL: Daphnia, Cyclops, muggenlarven, Tubifex, stukjes van kleine aardwormen, enz...
KWEEK: lukt gemakkelijk, doch het nestje - gemaakt van plantaardig materiaal - hangt in een dichte bos planten, wat het afzetten meestal aan het zicht onttrekt. Voortplantingstijd: april-juli.
Zwart kleurend mannetje eerst vangen en inbrengen. In het aquarium overwinterde exemplaren komen niet tot voortplanting. Pas na de nestbouw een kuitrijp (dik) vrouwtje vangen en inbrengen. Bij voortijdig vangen verliezen ze meestal hun kuit in het aquarium eer ze aan de beurt zijn. Achtereenvolgens worden meerdere vrouwtjes geaccepteerd, elk goed voor 50 à 100 eitjes. Afzetting meestal onmiddellijk na het inbrengen, nadien vrouwtjes uitvissen. Eieren uit na 8-15 dagen.
Man verdedigt en ventileert eieren en larven. Opfok met rader- of pantoffeldiertjes en Artemia-naupliën.
BIJZONDERHEDEN: controleer nieuw gevangen visjes op karperluis (Argulus foliaceus) door ze boven een lichte ondergrond van boven af te bekijken. Gegeten door futen en ijsvogels ondanks hun stekels. P. p. sinensis (Guichenot, 1869) is een ondersoort die gevonden wordt in Oost-Azië.
Bewerkt door:
Harry Voet, april 1984
Laatst bijgewerkt op: 09-07-2010
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE