Pangio myersi
(Harry, 1949)

Pangio myersi
Foto: Arend van den Nieuwenhuizen

IDENTITEIT: orde: Cypriniformes; familie: Cobitidae.
EERSTBESCHRIJVING: In 1949, door R. Harry, als Acanthophthalmus myersi . in Proc. Biol. Soc. Wash. 62:69-72
SYNONIEM: Zie bijzonderheden
NEDERLANDSE NAAM: Thailandse modderkruiper - ThaiIands slangevisje - Myers' modderkruiper en kolibrivisje
MAXIMALE GROOTTE: Tot 8 cm
GESLACHTSONDERSCHEID: Het mannetje is kleiner en slanker. Bij het vrouwtje zijn de borstvinnen ronder van vorm.
HOUDBAARHEID: Zeer gemakkelijk en langdurig houdbaar. Belangrijk is een zachte, los gestructureerde en liefst donker gekleurde bodembedekking. Aangewezen is een bedekking met turfvezel, waarin de vissen gemakkelijk kunnen onderduiken. Komen het best in een streekaquarium, waarin door de rijkelijke beplanting het licht getemperd wordt, tot hun recht. Enkele schuilplaatsen zijn niet te versmaden. Het water steeds goed onderhouden (geregeld een gedeeltelijke verversing) en het aquarium steeds goed afdekken.
DIERENRIJK
Z h XVI 24
       
Milieu Aquarium Kweek
Zuurtegraad pH 6,9
Totale hardheid °DH 10 10
Temperatuur °C 24 - 26 28
Geleidbaarheid µS
VERSPREIDING: Z-O Azië; Noord Thailand
Kaart voorkomen
BIOTOOP: Langzaam stromend ondiep water, boven een zachte bodemlaag. Tijdens de paaitijd trekken ze evenwel in schoolverband stroomopwaarts.
GEDRAG: Attractief levendig. Wel is het een lichtschuwe soort. die pas bij schemering echt actief wordt. Verdraagt geen enkele vorm van vervuiling. Bijzonder gevoelig aan sporen van koper. Graaft zich graag in de bodemgrond in, doch springt ook geregeld boven het wateroppervlak uit. Leeft in schoolverband. In het gezelschapsaquarium krijgt deze vis, door zijn wat verborgen levenswijze, vaak niet de nodige aandacht.
VOEDSEL: Alle soorten voer, met een voorkeur voor kleine levende voedseldieren.
KWEEK: Buiten de kweek van met een hormoon behandelde dieren, is er weinig over bekend. Het kweekaquarium, met een kale glazen bodem, waarop enkel een stuk kienhout, met een erop aangebrachte bos javavaren, Microsorium pteropus, werd gelegd, dient vrij ruim (80 cm x 30 cm x 40 cm) te zijn. Een hormooninjectie van 150 milli-eenheden gonadotropine leidt naar succes. Ongeveer zes uur na toediening komt dan het afzetten van eieren tot stand. Eieren en hom worden aan het wateropperviak uitgestoten. De onbevruchte eitjes moeten steeds weer worden verwijderd, zodat de overige na ca. 24 uren ongestoord kunnen uitkomen. Het jongbroed voeren we met in heet water ondergedompelde CycIops-naupliën.
BIJZONDERHEDEN: Een voorstel om de genusnaam Acanthophthalmus opnieuw geldig te gebruiken is in vraag bij de internationale nomenclatuurcommissie.
- Volgens Mary E. Burridge (Copeia 1992 (1):172-186) zijn Acanthophthalmus myersi, A. semicintus en A. sumatranus synoniemen Acanthophthalmus kuhlii
- Volgens William Eschmeyer (Catalog of Fishes) zijn dit aparte soorten: Pangio myersi, P. semicintus, P. sumatranus en Pangio kuhlii
Bewerkt door:
Hugo Vits, maart 1993
Laatst bijgewerkt op: 12-06-2017
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE