Paracheirodon axelrodi
(Schultz 1956)

Paracheirodon axelrodi
Foto: Arend van den Nieuwenhuizen

IDENTITEIT: orde: Cypriniformes; familie: Characidae.
EERSTBESCHRIJVING: In 1956, door L. P. Schultz, als Cheirodon axelrodi in T.F.H. 4(4): 42
SYNONIEM: Hyphessobrycon cardinalis: Myers + Weitzman
NEDERLANDSE NAAM: Kardinaaltetra, kardinaalneon, of kortweg rode neon.
MAXIMALE GROOTTE: 45 - 55 mm
GESLACHTSONDERSCHEID: rouwtje is iets volumineuzer. Volwassen mannetjes zijn kleiner.
HOUDBAARHEID: Vrij eenvoudig en praktisch probleemloos. Enkele voorwaarden zijn: Een dicht plantenbestand, een donkere bodem, neutraal, zacht tot middelhard water en gedempt licht. Steeds met meerdere exemplaren samen onderbrengen.
DIERENRIJK
Z h XVI 01
       
Milieu Aquarium Kweek
Zuurtegraad pH 6 - 7 5,5
Totale hardheid °DH 6 - 9 3 - 4
Temperatuur °C 22 - 25 25
Geleidbaarheid µS
VERSPREIDING: Zuid-Amerika: Stroomgebied van de Amazone Rio Negro, Rio Jtuz en het bronmeer van de Aduja.
Kaart voorkomen
BIOTOOP: Overschaduwde oervvoudkreken en bosmeertjes. ln helder maar donkerbruin water. Het z.g. "zwart" water is mineraal- en kalkloos, met veel organische stoffen en humuszuren
GEDRAG: Schoolvisje, gevoeliger dan de neon-tetra, doch taaier en hogere temperaturen verdragend. Goede zwemmer, die door zijn speelsheid en opvallende kleuren de aandacht trekt. Vredelievend, geen enkele andere vis lastig vallend en dus uitermate geschikt voor het gezelschapsaquarium. Bevolkt zowat alle waterlagen en vertoeft geregeld onder het drijfgroen. Neemt in noodsituaties niet zelden een levenloze houding aan.
VOEDSEL: Weinig eisend. Voorkeur gaat naar klein levend voer, vooral muggelarven worden graag genomen. Ook diepvriesvoer en droogvoer kunnen af en toe worden verschaft.
KWEEK: Lukt lang niet altijd of probleemloos. Een goed op elkaar ingesteld paar is een eerste vereiste. In het kweekaquarium moet het water aan de gestelde eisen voldoen. De kardinaaltetra is een vrijlegger, dus fijnbladerige plantjes aanbrengen. Het kweekbakje tegen licht afschermen. Na vier dagen zijn de eitjes afgezet en kunnen de ouderdieren teruggenomen worden. Tussen de 8ste tot 10de dag kippen de eitjes. Vanaf dan voeren, eerst met slootinfuus, later met Artemia. Zowel eieren als jongbroed zijn bijzonder onderhevig aan de carbonaathardheid. Om deze reden dient na enkele weken de hardheid heel geleidelijk opgevoerd te worden.
BIJZONDERHEDEN:
Bewerkt door:
Hugo Vits, april 1987
Laatst bijgewerkt op: 18-06-2015
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE