Pelvicachromis humilis
(Boulenger, 1916)

Pelvicachromis humilis
Foto: Robert Van Mossevelde

IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae.
EERSTBESCHRIJVING: in 1916, door G. A. Boulenger, als Pelmatochromis humilis in Catal. Freshw. Fish. Africa 4:333.
SYNONIEM:
NEDERLANDSE NAAM:
MAXIMALE GROOTTE: 8 à 12 cm
GESLACHTSONDERSCHEID:de geslachten laten zich goed onderscheiden. Mannetjes hebben spits uitgegroeide rug-, buik- en borstvinnen. Vrouwtjes hebben afgeronde vinnen. Tijdens de paartijd kleurt de buikzijde van het vrouwtje veel intenser, bij sommige kleurvarianten wit tot geel glanzend, met in het midden een grote rozerode vlek.
HOUDBAARHEID: ruim aquarium, 100 cm is voor hen zeer goed geschikt. De hoogte van het aquarium is van minder belang. Liefst één paartje houden met medebewoners van dezelfde grootte. Ze houden van holen en gaten, waarin ze ook hun legsel afzetten. Stenen en bodemgrond moeten kalkvrij zijn. Houden van zacht en doorstromend water, waarin ze graag met de kop in de stroming gaan staan. Het zijn zeker geen vissen voor de beginnende liefhebber. Ze verlangen een geregelde waterwissel
DIERENRIJK
Z h XXXIV 68
       
Milieu Aquarium Kweek
Zuurtegraad pH 6 - 7 6 - 7,5 6 - 7
Totale hardheid °DH 0 - 2 6 - 12 3 - 6
Temperatuur °C 25 - 27 24 - 26 25 - 27
Geleidbaarheid µS
VERSPREIDING: West-Afrika: Liberia, Zuidoost-Guinea en Sierra Leone.
Kaart voorkomen
BIOTOOP: de vissen bewonen zwak stromende, zuurstofrijke waterlopen, die door woud- en plantagegebieden stromen. Ze werden in 1962 voor het eerst ingevoerd door Erhard Roloff.
GEDRAG: paarsgewijze houden. Ze zijn verdraagzaam, enkel tijdens de paartijd agressief. Beide ouderdieren verzorgen de broedplaats en verjagen dan alles wat maar in hun omgeving komt. Meestal zijn de dieren verdraagzaam tegenover elkaar, maar soms wordt het mannetje zo agressief tegenover zijn vrouwtje, dat ze moet vluchten tussen planten en rotspartijen. Indien er niet genoeg schuilmogelijkheden zijn, kan het vrouwtje gestresseerd raken, met de dood tot gevolg.
VOEDSEL: alleseters, maar het is aan te raden hen sterk levend voedsel te geven: rode en zwarte muggenlarven, Daphnia, enchytraeën. Ook gevriesdroogd voedsel wordt graag genomen
KWEEK: holenbroeders. In zacht water, bij een temperatuur van 26 à 27°C en een pH van rond de 6,5 zetten de vissen hun eitjes af in een lege kokosnoot, of in een omgekeerd bloempotje, of in holen en gaten tussen versteend hout en andere stenen. Na de eiafzetting verzorgt het vrouwtje het meest het legsel, terwijl de man de omgeving rond de broedplaats verdedigt. Na het vrijzwemmen van de jongen neemt de man ook deel aan de verdere broedzorg.
BIJZONDERHEDEN:
Bewerkt door:
Robert Van Mossevelde, januari 2003
Laatst bijgewerkt op: 22-02-2012
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE