|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1939, door M. Poll, als Gobiochromis tinanti, in Ann. Mus. Congo Belge 4(1):49. |
|
SYNONIEM: Leptotilapia tinanti. |
|
NEDERLANDSE NAAM: |
|
MAXIMALE GROOTTE: 8 à 10 cm. |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: de mannetjes krijgen op de rugvin een zwarte cirkelvormige vlek en hebben een lichte bult op het voorhoofd. |
Flinke stroming. |
HOUDBAARHEID: gemakkelijk, indien men zorgt voor een flinke stroming en genoeg open zwemruimte. Ze moeten zeker niet alleen in het aquarium gehouden worden. In het gezelschap van Phenacogrammus interruptus zul je ze steeds kunnen zien. - Stoort zich nauwelijks aan hard-alkalisch water. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
7 |
8 |
8 |
Totale hardheid °DH |
5 |
12 |
13 |
Temperatuur °C |
25 - 27 |
24 |
26 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Afrika: Kongo, Malebo Pool (vroeger Stanley Pool). |
|
|
|
BIOTOOP: snelstromende rivieren, waar ze dicht tegen de bodem hun voedsel trachten te bemachtigen. |
Vreedzaam. |
GEDRAG: vreedzame vissen, die zo nu en dan even elkaar kunnen achtervolgen, zonder agressieve bedoelingen. Tijdens de kweek nemen ze echter een territorium in dat ze wel heel fanatiek verdedigen (vooral de vrouwtjes). |
|
VOEDSEL: afwisselend voedsel geven. Voorkeur gaat naar krill en Mysis. Droogvoer kan mits grote vlokken. |
In groep houden. |
KWEEK: schaf liefst een groep van 6 à 8 stuks aan. Van echte paarvorming is geen sprake. Eén man bezit meerdere vrouwtjes. In een hol worden de eitjes afgezet. Die broedplaats biedt tevens bescherming tegen de stroming. Na 6 dagen en bij 26 °C verschijnen de eerste larfjes. Na 13 à 14 dagen verlaten de jonge visjes voor het eerst het hol onder begeleiding van de moeder. De man wordt dan niet te dicht geduld. |
|
BIJZONDERHEDEN: door een onvolgroeide zwemblaas kunnen zij niet als dusdanig zwemmen, maar "schieten ze weg" van steen naar steen. |