Steindachner, 1864
Foto: Arend van den Nieuwenhuizen
Foto: Arend van den Nieuwenhuizen
| IDENTITEIT: orde: Anura; familie: Dendrobatidae. | |||||||||||||||||||||||||
| EERSTBESCHRIJVING: In 1864, door Steindachner, (naar Fitzinger), als Dendrobates leucomelas in: Batrachologische Mitteilungen. Verh. Zool. Bot. Ges. Wien 14: 260-261 | |||||||||||||||||||||||||
| SYNONIEM: | |||||||||||||||||||||||||
| NEDERLANDSE NAAM: Geelband-gifkikker | |||||||||||||||||||||||||
| MAXIMALE GROOTTE: 30,5 - 37 mm | |||||||||||||||||||||||||
| GESLACHTSONDERSCHEID: Wijfje groter en gevulder. Mannetje kleiner en slanker. Fluit als een kanarie (zonder trillers). | |||||||||||||||||||||||||
| Goed houdbaar | HOUDBAARHEID: Mits men gezonde dieren kan bekomen, gemakkelijk houdbaar. De bodem van het terrarium bevat bladgrond, droge bladeren, mos en turfblokken en wordt beplant met Bromelia's, Ficus pumila, Scindapsus en varensoorten. Waterplas 15 x 15 cm en 2 cm diep. Afkoeling van 3 à 5°C 's nachts is noodzakelijk ! | ||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||
| VERSPREIDING: Venezuela en grensgebied met Colombië en Brazilië, van 50 - 800 m | |||||||||||||||||||||||||
 |
 | ||||||||||||||||||||||||
| BIOTOOP: Tropisch regenwoud van het vlakke land. Ze leven in de schaduw van de bomen tussen de afgevallen bladeren en onder vochtige stenen en stukken hout. | |||||||||||||||||||||||||
| Giftig | GEDRAG: ln een aangepast terrarium best paarsgewijs of in kleine groepjes te houden. De dieren zo min mogelijk met de handen aanraken ! | ||||||||||||||||||||||||
| VOEDSEL: Weideplankton; grote en kleine fruitvliegen; wasmotlarven; larven van meelmot en rijstmeelkever. | |||||||||||||||||||||||||
| KWEEK: De eieren worden met regelmatige tussenpozen (6-14 dagen) afgezet in groepjes van 7-12 stuks. Dat gebeurt in Bromelia-oksels, bloempotjes, bladeren. De incubatietijd bedraagt 13-21 dagen. Larven worden solitair opgekweekt met muggelan/en, waten/looien, salade, visvlokken. Metamorfose na 62-117 dagen. Ze gaan aan land ± 7 dagen na het doorbreken van de voorpoten. De jonge kikkers worden opgefokt met springstaarten, bladluizen en kleine fruitvliegen. | |||||||||||||||||||||||||
| BIJZONDERHEDEN: |
