(Linnaeus, 1758)
Foto: Peter de Batist
Foto: Peter de Batist
| IDENTITEIT: orde: Squamata; familie: Colubridae. | |||||||||||||||||||||||||
| EERSTBESCHRIJVING: in 1758, door C. Linnaeus, als Coluber natrix in "Systema Naturae" 10e ed. 1:220 | |||||||||||||||||||||||||
| SYNONIEM: Coluber torquatus, Tropidonotus natrix, Tropidonotus opelii | |||||||||||||||||||||||||
| NEDERLANDSE NAAM: gewone ringslang | |||||||||||||||||||||||||
| MAXIMALE GROOTTE: 1200 mm. Ook rapporten tot 2000 mm | |||||||||||||||||||||||||
| GESLACHTSONDERSCHEID: niet uitwendig merkbaar. Laten sonderen door een herpetoloog of dierenarts. Vrouwtjes groter dan mannetjes | |||||||||||||||||||||||||
| Goed geventileerd terrarium | HOUDBAARHEID: goed houdbaar mits men de eisen van de voeding kan invullen. Vereist een ruim geventileerd terrarium met rotsen en een overeenkomstige beplanting met een ruim watergedeelte. Indien geen daglicht voorhanden een witte TL-verlichting en een spot toepassen | ||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||
| VERSPREIDING: Europa, Noordwest-Afrika en Azië (tot Bajkalmeer) met uitzondering van het noorden van Scandinavië en Rusland. Niet in Schotland en Ierland, de Balearen, Kreta, Malta | |||||||||||||||||||||||||
 |
 | ||||||||||||||||||||||||
| Begroeide naar het zuiden gerichte vochtige plaatsen |
BIOTOOP: bewoners van naar het zuiden gerichte, met losse planten en struiken (brem, braam, klimop) begroeide vochtige gebieden (rivier- en beekoevers in de buurt van vijvers en vennen). In België voornamelijk in het oosten | ||||||||||||||||||||||||
| Zeer vlug Dagactief |
GEDRAG: zeer vlugge slang die echter nooit bijt wanneer ze vast genomen wordt. Wel wordt een scherp ruikende afweerstof uit de anaalklieren afgescheiden onder voortdurend sissen en blazen. Houdt ervan om te zonnen en is uitgesproken dagactief | ||||||||||||||||||||||||
| Amfibieën en vissen | VOEDSEL: vissen, salamanders en kikkers alsook hun larven. Jonge dieren nemen ook regenwormen | ||||||||||||||||||||||||
| Ei-leggend | KWEEK: paring in de lente. Ei-leggend. 11-48 eieren worden in juli - augustus gelegd in holen of hopen zaagsel van zagerijen (cultuurvolger). De eieren kippen 6-10 weken later | ||||||||||||||||||||||||
| Beschermde diersoort | BIJZONDERHEDEN: winterslaap van oktober tot maart-april. Bezit een klier van Duvernoy maar geen verlengde giftanden en schijnt het gif ook niet te gebruiken. Kikkers die worden gegeten paralyseren echter wanneer ze het achterste deel van de bek passeren. Hoewel het een beschermde diersoort is (K.B. september 1980) wordt ze vooral bedreigd door het verdwijnen van de biotopen. Update 2019 - Deze soort komt niet voor op Positieflijst Reptielen Vlaanderen (2018). |
