(Ahl, 1926)
Foto: Peter de Batist
Foto: Peter de Batist
| IDENTITEIT: orde: Squamata; familie: Agamidae. | |||||||||||||||||||||||||
| EERSTBESCHRIJVING: in 1926, door Ahl, als Amphibolurus vitticeps in Zool. Anz., Leipzig 67:189. | |||||||||||||||||||||||||
| SYNONIEM: Amphibolurus barbatus, A. vitticeps | |||||||||||||||||||||||||
| NEDERLANDSE NAAM: baardagaam | |||||||||||||||||||||||||
| MAXIMALE GROOTTE: 500 mm | |||||||||||||||||||||||||
| GESLACHTSONDERSCHEID: moeilijk bij jonge exemplaren. Volwassen mannetjes hebben grotere femorale en preanale poriën en zijn robuuster gebouwd. Ook de staartbasis is breder en in de paartijd is de "baard" van het mannetje helemaal zwart. | |||||||||||||||||||||||||
| Ruim terrarium Spotlight |
HOUDBAARHEID: zeer goed houdbaar maar hebben een ruim terrarium nodig. Voor een paartje min. 150 cm x 50 cm x 50 cm. Als bodem bedekking grofkorrelig zand of verpulverde hennep (Aubiose) zijn prima. Enkele rotsen en dorre takken plaatsen als klimmogelijkheden. Altijd een spotlight voorzien waaronder de dieren zich kunnen opwarmen. | ||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||
| VERSPREIDING: Oostelijk Australië | |||||||||||||||||||||||||
 |
 | ||||||||||||||||||||||||
| BIOTOOP: ze komen voor in de steppegebieden en de droge, open bossen van Australië. Het zijn grondbewoners die goed kunnen klimmen en vaak te vinden zijn op een zonnige plek om zich op te warmen. | |||||||||||||||||||||||||
| Territorium | GEDRAG: dagactief. Gemakkelijk te hanteren. Jonge dieren en vrouwtjes gebruiken de gekende "armzwaai" tegenover grotere en dominante exemplaren. De mannetjes spreiden de "baard" en knikken heftig met de kop om vrouwtjes te verleiden of om rivalen te verjagen. Ze zijn zeer territoriaal, meerdere mannetjes dus best niet bijeen zetten. | ||||||||||||||||||||||||
| VOEDSEL: 75% dierlijk zoals krekels, sprinkhanen en meelwormen. Ook nestmuizen, runderhart en kattenbrokken worden gretig geaccepteerd. De overige 25% bestaat uit allerlei soorten groenten en fruit, liefst zo veel mogelijk gevarieerd. | |||||||||||||||||||||||||
| KWEEK: na een winterrust van 8 weken. 10 à 30 eieren worden gelegd in vochtig substraat van min. 10 cm dik. Na 55 à 75 dagen komen de jongen uit en zijn dan zo'n 10 cm lang. | |||||||||||||||||||||||||
| Waterbassin | BIJZONDERHEDEN: hoewel ze meestal in redelijk droge gebieden voorkomen, houden baardagamen toch van water. Een waterbassin in het terrarium is beslist aan te raden. Is dit niet mogelijk, dan minstens 2 maal per week sproeien. |
