Acarichthys heckelii
(Müller en Troschel, 1848)

Acarichthys heckelii
Foto: Robert Van Mossevelde

IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae.
EERSTBESCHRIJVING: in 1848, door J. Müller en F. H. Troschel, als Acara heckelii in Reisen British Guiana:624
SYNONIEM: Acara heckelii, Geophagus thayeri
NEDERLANDSE NAAM:
MAXIMALE GROOTTE: 20 cm
GESLACHTSONDERSCHEID: niet gemakkelijk te onderscheiden. Bij volwassen dieren zijn bij het mannetje de vinnen groter en spits uitlopend.
HOUDBAARHEID: goed te houden in grote met kienhout ingerichte aquaria met veel schuilplaatsen en grote broedholen. Ook met stenen kan men voor hen een ideaal aquarium inrichten. In het voorste gedeelte van het aquarium zorgen voor grote open zwemruimten. In de natuur leven de dieren in zacht en lichtzuur water. In het aquarium mag dit wat harder zijn
DIERENRIJK
Z h XXXIV 68
       
Milieu Aquarium Kweek
Zuurtegraad pH 6 - 6,5 6,5 - 7 6 - 6,5
Totale hardheid °DH 0 3 - 12 3 - 15
Temperatuur °C 24 - 26 24 - 26 25 - 27
Geleidbaarheid µS
VERSPREIDING: Zuid-Amerika
Kaart voorkomen
BIOTOOP: in de zijrivieren van de Amazonestroom en in de bijrivieren van de Rio Negro waar veel schuilmogelijkheden zijn in de vorm van in het water gevallen bomen. Ze hebben daar het gezelschap van Mesonauta festivus en Biotodoma wavrini. In het Rio Negrogebied bewonen de vissen het zwarte water, waar de carbonaat- en de gezamenlijke hardheid onder 1°DH liggen
GEDRAG: goed samen te houden met andere niet te kleine vissen, in een aquarium met veel schuilmogelijkheden. Het zijn geen plantenvernielers, sterke grote planten kunnen zeker gebruikt worden. Er wel rekening mee houden dat een grote open zwemruimte bewaard blijft. Niet te felle belichting, anders verbleken hun prachtige kleuren en worden ze wat schuw.
VOEDSEL: geeft men geregeld levend voedsel zoals muggenlarven en watervlooien, dan tonen ze hun mooiste kleuren. Ze zijn verzot op kleine gesneden garnalen. Ook rauwe en gekookte mossel in kleine stukjes gesneden, werd in mijn aquarium graag verorberd. Ook af en toe wat gemalen runderhart. Droogvoer wordt maar matig genomen.
KWEEK: aan de watersamenstelling wordt bij het houden maar weinig eisen gesteld. Voor de kweek is zacht en lichtzuur water aan te raden. De eitjes worden meestal op de bovenrand van een holte afgezet, meestal een paar honderd stuks. Ze worden door beide ouderdieren bewaakt en verzorgd. Na drie dagen komen de larfjes uit en nogmaals na drie dagen zwemmen ze rond.
BIJZONDERHEDEN: voor deze 20 cm grote vissen is een regelmatige waterverversing zeker nodig. Ze laten andere vissen met rust, enkel tijdens de broedzorg verjagen ze alles wat maar in de omgeving van hun broedplaats komt.
In mijn aquarium van 150 x 60 x 60 cm zetten de dieren steeds hun eitjes af op een open en goed zichtbaar stuk kienhout achter in het aquarium.
Bewerkt door:
Robert Van Mossevelde, november 2002
Laatst bijgewerkt op: 01-01-2012
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE