(Hensel, 1870)
Foto: Arend van den Nieuwenhuizen
Foto: Arend van den Nieuwenhuizen
| IDENTITEIT: orde: Percoformes; familie: Cichlidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
| EERSTBESCHRIJVING: in 1870, door Hensel, als Acara portalegrensis, in Arch. Naturgesch. 36(1):52. | |||||||||||||||||||||||||||||
| SYNONIEM: Aequidens portalegrensis | |||||||||||||||||||||||||||||
| NEDERLANDSE NAAM: groene acara | |||||||||||||||||||||||||||||
| MAXIMALE GROOTTE: worden tot 25 cm in de natuur, maar blijven in het aquarium aanmerkelijk kleiner (15-18 cm) | |||||||||||||||||||||||||||||
| Niet eenvoudig | GESLACHTSONDERSCHEID: de vrouwtjes vertonen meer rood in de basiskleur. De enige afdoende zekerheid is de legbuis tijdens de paartijd. | ||||||||||||||||||||||||||||
| Groot aquarium | HOUDBAARHEID: behoeven een grote ruimte met slechts grote familieleden als gezelschap. Geen beplanting. Rotsformaties en kienhoutpartijen. Een dikke grof-zandlaag als bodem. Kan in een onverwarmd aquarium gehouden worden ('s winters wel het lokaal verwarmen). | ||||||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||||||
| VERSPREIDING: Zuid-Amerika: Bolivië, Paraguay en Zuid-Brazilië | |||||||||||||||||||||||||||||
 |
 | ||||||||||||||||||||||||||||
| BIOTOOP: veeleer rustige waters van uiteenlopende aard in Bolivië, Paraguay en Zuid-Brazilië. Hun naam is afgeleid van één der vindplaatsen: Porte Alegre in Brazilië. | |||||||||||||||||||||||||||||
| Nogal agressief | GEDRAG: nogal agressief tijdens de paartijd, verder vredelievend. Schermutselingen op de grenzen van het territorium. Graven grote kuilen. Watercirculatie, actieve filtering en geregeld een gedeeltelijke waterverversing. | ||||||||||||||||||||||||||||
| Alle voedsel | VOEDSEL: nemen alle voedsel; kunnen grove brokken aan. | ||||||||||||||||||||||||||||
| KWEEK: substraatbroeders. Kweekstel zichzelf laten samenstellen. De paaiplaats is doorgaans een vlakke steen of een stuk kienhout. Na grondige reiniging, worden ca. 400 bruine eitjes afgezet. De verzorging van het nest gebeurt in hoofdzaak door het vrouwtje; de verdediging van het gebied door de man. Soms worden de rollen omgekeerd. Na het kippen der eitjes (36-48 u na het afzetten) worden de larven overgebracht naar een kuil. Tot het vrijzwemmen verhuizen de ouders regelmatig het broed naar andere schuilplaatsen. Ouders kauwen het voedsel en spuwen het uit in de groep. Bijvoeren met klein voedsel zoals Artemia-naupliën, Cyclops, watervlooitjes enz ... Als de ouders aanstalten maken voor een nieuw legsel, de jongen verwijderen. | |||||||||||||||||||||||||||||
| BIJZONDERHEDEN: |
