Aphyocypris lini
(Weitzman & Chan, 1966)

Aphyocypris lini
Foto: Arend van den Nieuwenhuizen

IDENTITEIT: orde: Cypriniformes; familie: Cyprinida.
EERSTBESCHRIJVING: ln 1966, door S. Weitzman en L. Chan, als Hemigrammocypris Iini, in Copeia 1966(2):290.
SYNONIEM: Hemigrammocypris lini als vervangende naam voor Aphyocypris pooni (Lin, 1939) omdat deze naam reeds gebruikt was voor Aphyocypris pooni (Herre, 1939), een synoniem van Tanichthys albonubes Lin, 1932.
NEDERLANDSE NAAM: Venusvisje
MAXIMALE GROOTTE: 5 cm
GESLACHTSONDERSCHEID: Legrijpe vrouwtjes zijn robuuster t.o.v. de mannelijke soortgenoten. Veelal hebben de beter gekleurde mannetjes een iets grotere rugvin en aarsvin.
HOUDBAARHEID: Stelt geen bijzondere eisen aan de hoedanigheid van het water, noch aan de inrichting van het aquarium. Het meest aangewezen is vers en zuurstofrijk water, een inrichting met open zwemruimte, een goede fijnbladerige randbeplanting en een donkere bodembedekking. Het aquarium hoeft niet erg groot te zijn. Een tuinvijver komt gedurende de zomermaanden als tijdelijk onderkomen in aanmerking. Steeds met meerdere exemplaren samen houden. ls combineerbaar met een groot aantal soorten en leent zich uitstekend voor het gezelschapsaquarium.
DIERENRIJK
Z h XVI 19
       
Milieu Aquarium Kweek
Zuurtegraad pH 6 - 7
Totale hardheid °DH 10 - 18
Temperatuur °C 12 - 24 22 - 25
Geleidbaarheid µS
VERSPREIDING: Azië (Zuidelijk China): Kweichow-Provincie nabij Fan-Ling
Kaart voorkomen
BIOTOOP: Leven in kleine bergbeekjes van het Kweichow-systeem.
GEDRAG: Vreedzaam, gezellig en zeer weinig eisend. Vrij actieve, in los schoolverband druk aandoende, beweeglijke vissen, die vooral het bovenste aquariumgedeelte bevolken. Sterk, alhoewel toch delicaat waar het huidkwetsuren betreft. Naarmate van de ouderdom, wordt de lichtgevende lengtestreep doffer, maar dan komen de vinkleuren weer beter tot hun recht.
VOEDSEL: Alleseter, met een voorkeur voor klein levend voer.
KWEEK: Een voorafgaandelijke, door verlaging van de temperatuur gesimuleerde winterperiode en een eiwitrijk voedselaanbod hebben, evenals een tijdelijke scheiding van de geslachten, een weerslag op het kweekresultaat. Eén of meerdere paren in het kweekaquarium overbrengen. De eitjes worden tussen het fijnbladerig plantenmateriaal afgezet en kippen na twee tot drie dagen. Pas uitgekomen larven zijn ongeveer 4 mm groot en zwemmen twee dagen na het uitkomen vrij rond. Ze zoeken elkaar op en komen tot schoolvorming. Het grootbrengen stelt geen problemen. Als opfokvoer dienen pantoffeldiertjes, eigeel, havermeel, gezeefd slootvoer en fijngewreven droogvoer.
BIJZONDERHEDEN: Geruime tijd werd deze soort voor een variant of bastaardvorm van Tanichthys albonubes (Chinese danio) (met synoniem: Aphyocypris pooni Lin gehouden, doch ze verschilt hiervan duidelijk door de kleur van de rugvin: bij het venusvisje is de basis rood, i.p.v. geel en naar de rand toe geelachtig, i.p.v. rood.
Is voor parasitaire infecties minder gevoelige, er bestaan echter veel kruisingsvormen, zodat nog weinig raszuivere soorten onze aquaria bereiken.
Bewerkt door:
Hugo Vits, maart 1994
Laatst bijgewerkt op: 04-06-2015
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE